In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
juni 3rd, 2022 by Jaap de Jong

De ommekeer van Iwan Vasilevitsj

Walter Nigg (1903-1988), de Zwitserse religiewetenschapper, schrijft op opvallend soepele wijze over thema’s uit de dogmengeschiedenis. De introductie van zijn Triomf en tragiek van het geweten start met de vertelling en analyse van Na het bal, een  novelle van Tolstoj uit 1903.

In die novelle maakt Iwan Vasilevitsj een feestavond mee in Russisch gezelschap. Er wordt muziek gemaakt, gedanst en de alcohol stroomt rijkelijk. En daar is zij, de mooie Varinka, dochter van de kolonel, een prachtige jonge vrouw in een witte japon met rose sjerp die hem, Iwan Vasilevitsj, betovert. Na de avond kan hij geen rust vinden en slentert in de vroege ochtend door de stad waarbij hij toeschouwer wordt van een strafexecutie. Een jonge Tartaar, gedeserteerd en weer gevangen genomen, moet spitsroeden lopen. Hij wordt tot bloedens toe geslagen en smeekt  onophoudelijk “Broertjes, erbarmen. Erbarmen broertjes”, maar de kolonel beveelt hem de tocht te herhalen: “Nieuwe spitsroeden.”

De kolonel wordt door Iwan herkend als de vader van de mooie Varinka over wie hij eerder droomde. De vader dus die aan het einde van de vorige avond met zijn dochter een mazurka danste. Het zien van de toegetakelde rug van hen slachtoffer, nu één bloederige massa, leidt ertoe dat zijn gevoelens voor Varinka verdwijnen. De novelle eindigt met de opmerking dat het leven van Iwan Vasilevitsj door deze gebeurtenis totaal op zijn kop wordt gezet en in een andere richting geleid. In dat machtige en ook veelbelovende einde volgt Tolstoj hetzelfde procedé als in zijn roman Opstanding, maar dit terzijde.

Nigg gebruikt het verhaal van Tolstoj om zijn punt te maken dat de werkelijkheid ingewikkeld is, genuanceerd en meerdere kanten kent: een voorkant, een achterkant. Kerkgeschiedenis wordt door overwinnaars geschreven en die definiëren de eigen werkelijkheid niet als ketters. Overwinnaars lopen nooit de spitsroeden, die schrijven Geschiedenis die in dienst staat van de heersende partij en de gewenste beeldvorming. In Nederland was Lindeboom een van de eersten die met dat type kerkgeschiedenis afrekende, maar de titel van zijn hoofdwerk over ketters draagt er wel de sporen van: Stiefkinderen van het christendom. Stiefkinderen, geen echte kinderen.

Een geweten is een lastig ding. Je loopt het risico in de ketterpositie terecht te komen. In Triomf en tragiek van het geweten schrijft Nigg met veel sympathie over ketters en dat doet hij ook als het gaat om de kerkhistoricus Gottfried Arnold (1666-1714), schrijver van  Unpartheyische Kirchen- und Ketzer-Historie (1699) die op 33-jarige leeftijd zijn professoraat in de geschiedenis neerlegde. Arnold had een afkeer, een walging gekregen van het hoogdravende, eerzuchtige academische leven. Interessant is dat Walter Nigg hetzelfde deed en op 52-jarige leeftijd afstand deed van zijn hoogleraarschap. Hij werd fulltime schrijver en eigende zich, met als mentor en inspirator Margarete Susman (1872-1966), de literair-historische biografische methode toe.

Ook op ander terrein deelt Nigg voorkeuren met Arnold en dat betreft de oosterse mystiek en de Russische religieuze cultuur (met o.m. Vladimir Sergejevitsj Solovjow, Nikolaj Berdjajev, Sergej Boelgakov, Pavel Florenski etc.). Een terrein dat om allerlei redenen buiten de blik van het Westen valt en dat is jammer. Ook voor mij is het terra incognita, maar dat kan veranderen zoals het leven dat voor Iwan Vasilevitsj, na zijn tweede ontmoeting met de kolonel, een totaal andere wending kreeg. ’t Kan verkeren.

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com