In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
augustus 28th, 2022 by Jaap de Jong

Grasresten. Over Walt Whitman en Leaves of Grass

Ook Walt Whitman (1819-1892) was een mens, een vat vol tegenstrijdigheden. Menno Wigman vertaalde van hem een fragment uit de bundel Leaves of Grass (1e editie, 4 juli 1855). Daarin geeft hij die zinderende poel ook zelf toe: ‘Oud ben ik en jong ben ik, dwaas én wijs | Zonder oog voor anderen, steeds vol oog voor anderen | Even moederlijk als vaderlijk, een kind én een man.’ De titel van het boek met autobiografische verhalen is ontleend aan een gedicht uit die bundel.

De dichter Walt Whitman bewonderde president Abraham Lincoln (1809-1865) zeer. In zijn dagboek, twee dagen na de moord op Lincoln, schrijft Whitman dat het karakter van de president bestond uit eerlijkheid, goedheid, schranderheid en integriteit. Het cement dat alles bijeen hield was zijn streven naar eenheid, het Unionisme. Hij was, zoveel is wel duidelijk, vlg. Whitman een kunstzinnige en gewetensvolle persoonlijkheid (Whitman, 2019, p. 98). Nu had Whitman ook wel ideeën over de fysieke uitstraling van een president. Die zou er uit moeten zien als een smid of stuurman, in elk geval stevig bebaard. Die baard was wel een ding, want tot augustus 1860 droeg Lincoln geen baard. Hij had een smal toelopend gezicht en een baard zou hem goeddoen en misschien wel de reden zijn dat hij de verkiezingen zou winnen. Dat meende Grace Bedell (1848-1936) tenminste die hem als elfjarige een brief schreef “if you let your whiskers grow I will try and get the rest of them to vote for you you would look a great deal better for your face is so thin. All the ladies like whiskers and they would tease their husbands to vote for you and then you would be President.” Lincoln zou de raad van Grace opvolgen en liet haar tijdens zijn inauguratie naar voren komen. Een mooie act – al dan niet gespindoktert – en een demonstratie dat hij een president wilde zijn die luisterde. Een nieuwe Lincoln dus, nu als bebaarde president. Grace Bedell kreeg haar zin en Walt Whitman ook.

Lincoln en Whitman kenden elkaar niet persoonlijk, maar president Abraham Lincoln bezat wel een van de eerste uitgaven van Leaves of Grass, de bundel waaraan Whitman tot aan zijn dood werkte. Latere versies van dichtbundel Leaves of Grass bevatten vier gedichten over de dood van Lincoln. Iedereen kent Walt Whitman en de frase O Captain! My Captain! al is het misschien alleen via de film. In mijn geval was het door de film Dead Poet Society (1989) dat ik voor het eerst de naam van Whitman hoorde, maar ik ben dan ook een onbesneden Filistijn.

In zijn proza doet Whitman verslag van de toppen van de schoonheid, maar hij daalt ook af in het dal van de dorre doodsbeenderen. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog was Whitman actief als hospik bij de Unie. Het zijn de jaren waarin de gruwel der verschrikking rondwaart. Aan sterfbedden leest hij uit de bijbel voor en verklaart hij kerkelijke leerstukken ook al, zo schrijft hij, “meen [ik] mijn vrienden te zien glimlachen om deze biecht, maar ik heb nooit iets zo ernstig gemeend.” Ik geloof dat.

Op een zondagmiddag bezoekt Whitman een ziekenzaal.  Het is midden in de zomer, drukkend heet en het is stil op zaal. Hij ziet een piepjonge soldaat: “ziek, met de kleren nog aan, [likt hij] te slapen, ziet er erg verzwakt uit, zijn bleke gezicht rust op zijn arm. Aan de gele biezen op zijn tuniek zie ik dat hij een cavalerierecruut is. Ik loop zachtjes naar hem toe en lees op zijn status dat hij William Cone heet, uit het 1ste reg. cavalerie Maine, en dat zijn ouders in Skovhegan wonen.” Whitman zwijgt verder over Cone.

Ik zocht na wat er verder nog te vinden is over William H. Cone (1847-1931). Volgens een dossierkaart bracht hij het er na drie ziekenhuisopnames levend vanaf. Het was wellicht dankzij de schop van een paard waardoor hij kreupel werd aan zijn rechterbeen. In elk geval verliet hij op 1 augustus 1865 de dienst. William Cone was zeventien jaar oud toen hij in 1864 als soldaat bij de Unie kwam. Hij was van boerenafkomst, niet heel erg lang (ca. 170 cm., blauwogig en donker haar). De voornamen van zijn ouders – die inderdaad in Skovhegan, Maine woonden – en zijn zus wijzen wellicht op een Joodse achtergrond (Isaac, Philona en Naomi). William had twee jongere broers (Albert en Wilber). Hij was in het vroege voorjaar van 1864 opgenomen wegens mazelen. Na zijn dienst hervat William Cone zijn werk als boer, blijft ongehuwd en sterft in Bethel op 15 januari 1931, 83 jaar oud. Dat lange leven was een andere jonge soldaat niet gegeven. Die lag, dodelijk gewond aan zijn schedeldak, zodat de hersenen er deels uitpuilen, drie dagen met zijn hak een gat in de grond te graven. Dat gat was groot genoeg voor twee ransels. (Whitman, 2019, p. 75). Walt Whitman was niet alleen ziekenverzorger en stervensbegeleider, hij was ook filantroop die in opdracht van anderen geld gaf aan overlevenden en daarbij een stellige les leert: “dat er onder alle uiterlijke hebzucht en harteloosheid van de huidige tijd bij mannen en vrouwen in de Verenigde Staten een onbegrensde vrijgevigheid en goede wil huizen, mits de bestemming verzekerd is.” Dat geloof ik ook.

Ergens vertelt Whitman over de gruwelijke mishandeling en moord op de leden van een konvooi, gepleegd door partizanen uit het commando van John S. Mosby (1833-1916), bijgenaamd “The Grey Ghost”. Het is een duivelsbende die hij leidt. Ze hebben het vermogen plotseling op te komen en weer van de horizon te verdwijnen. De partizanengroep, zo vertelt Whitman houdt het konvooi aan en sleuren daarna een tweetal officieren van de Unie op hun rug over de grond. Ze takelen het tweetal met zo’n twintig bajonetsteken toe, waarna de voeten aan de grond worden vastgestoken. De zestig gewonden worden eveneens zonder pardon afgemaakt. Whitman vertelt ook over de rechteloosheid bij de Unionisten die later, zeventien gevangen partizanen, leden van dezelfde groep, zonder enige vorm van proces op een pleintje afmaken na hen eerst te vertellen, uiteraard vol ironie, dat ze ‘een kans om te ontsnappen’ zouden krijgen. Er wordt niet gejubeld, bijna niets gezegd, maar ieder lid van het grimmig cordon droeg zijn schot bij. John S. Mosby, verantwoordelijk leider van de partizanen, wist te ontsnappen en bracht het later tot Amerikaans consul in Brits Hongkong.

Hoe krijg je een indruk van een oorlog, zo vraagt Whitman zich daarna af. Wel door dit verhaal met honderdtallen of duizendtallen te vermenigvuldigen en het in alle varianten op uiteenlopende omstandigheden, personen, locaties en tijden te verifiëren. En kleur het dan “met uw schrilste passie, de kwijlende bloeddorst van de wolf, ja de leeuw – de hartstochtelijke, kokende, vulkanen van menselijke wraakzucht om gedode kameraden, van broers – met het schijnsel van brandende boerenhoeven en de hopen walmende, smeulende resten – en voeg daarbij het nog zwartere, helsere smeulen van het mensenhart.” Dan heb je een indruk, een vage indruk, zo voegt hij er nog aan toe (Whitman, 2019, p. 80). Het is evenwel genoeg om er als Jacob en William H. Cone kreupel van te gaan, zo geloof ik.

De titel van de Whitman’s bundel Leaves of Grass werd in het Nederlands vertaald met Grasbladeren. Ik ken geen glasbladeren, Grashalmen (uit 1917) vind ik al beter klinken, maar Verdord gras of Grasresten is mooier. Die vertaling (en interpretatie) herinnert er aan dat wij gras zijn. Maar eigenlijk denk ik dat Leaves of Grass in het geheel niet te vertalen is. Een vertaling blijft steken en steekt niet meer.

Maar waaraan dacht Whitman zelf bij die titel? Het zou mij niet verbazen als het de flarden van Jesaja 40 waren die hem tot die titel brachten: All flesh is grass, and all the goodliness thereof is as the flower of the field: The grass withereth, the flower fadeth: because the spirit of the Lord bloweth upon it: surely the people is grass”

Precies.

Gras zijn we en wat wij nalaten zijn bedrukte bladeren: Leaves of Grass.

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com