In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
november 20th, 2022 by Jaap de Jong

“We moeten allemaal een keer weg”. Over Cioran en Pessoa

Ik luisterde op eeuwigheidszondag naar een Rijssense kerkdienst waarin de namen van de mensen van voorbij werden gememoreerd. Ook de naam van de man die vijfenzestig jaar boerde op de Notterse velden en mij een week voor zijn dood zei “dat we allemaal een keer weg moeten”.

Intussen las ik het opstel van Jan Postma over Emil Cioran (1911-1995), de filosoof die als geen ander de paradox hanteert. In dat prachtige opstel in De Groene Amsterdammer memoreert Postma het verhaal over een boer die over het sterven niets anders wist te zeggen dan: ‘Zo gaat het … zo gaat het ….’ Die woorden maakten een koddige indruk op Cioran, maar hij moest toegeven dat de man ‘alles over de dood had gezegd wat men erover kan zeggen en kan weten’.

Dat is ook zo.

Er is nog een indrukwekkend verhaal dat Postma vertelt, vollediger dan dat ik mij herinnerde uit de inleiding van Bestaan als verleiding van Emil Cioran (inleider & vertaler Maarten van Buuren). Het handelt over de jonge Ciorian die net als zijn moeder Elvira Cioranu (1889-1963) aan depressies leed en haar op een dag vertelde dat hij het niet meer zag zitten, waarop zijn diepgelovige moeder – dochter van een Russisch-orthodoxe pope – hem zegt: ‘als ik dit had geweten, had ik me laten aborteren’.

Misschien anders dan Postma vind ik die uitspraak vooral indrukwekkend omdat er een diep mededogen voor haar zoon uit spreekt. Sommige hedendaagse ‘hulpverleners’ zullen Elvira Cioranu die uitspraak vast kwalijk nemen en haar gebrek aan veiligheid verwijten. Niets is minder waar: haar uitspraak ‘als ik dit had geweten, had ik me laten aborteren’ is niet los verkrijgbaar. Niet los dus van dat mededogen. Die empathie grenst of reikt de hand aan het net nog naderbare. De uitspraak van zijn moeder had overigens een bevrijdende werking op het bezwaard gemoed van Cioran. Het had immers heel anders kunnen zijn: de leegte van een niet-geweten-Niets. Nu hoefde er niets meer. Elk nieuw geschreven boek was een overwinning op de dood, ieder opgebruikt inktlint een vitalistisch vaandel.

Postma’s opstel deed mij denken aan een gedicht van Fernando Pessoa. Het was dat gedicht dat Jan Aarts – co-auteur van Dit is mijn boek. Joodse exlibriscultuur in Nederland dat, wonderbaarlijk genoeg, nog steeds op mijn kraam ligtafgelopen vrijdag op het Spui liet klinken. Bij zijn komst op de boekenmarkt schemerde het al en voor zover de bladeren niet van de bomen waren gevallen hingen ze bevroren aan de takken. Aarts wees naar het Maagdenhuis, aan de achterzijde van mijn boekenkraam, waar in een van de kamers het licht nog brandde en vertelde dat hij als jonge student dat gebouw in de meidagen van 1969 had bezet, maar niet voordat hij die morgen, de dag van de revolutie, nog een tentamen aflegde. Hij en hij niet alleen was in de ban van de lente, de komende revolutie, toen de wolken laag hingen, ja zwanger gingen van beloften. Onvervulde beloften.

Een veelbelovende revolutie baarde slechts wind en stoppelen, ja waaide voorbij. Er is niets meer van over dan de resten van een ontijdig geborene, een misgeboorte.

Nochtans zal de lente, net zoals de herfst, schitterend zijn en zullen de bloemen net zo bloeien als zij voor die revolutie deden. Als troost gaf ik Jan Aarts daarom de nieuwe boekenlegger van het antiquariaat In ‘t Wasdom waarop een fragment staat uit een gedicht van Fernando Pessoa (1888-1935). Dat was voor Aarts genoeg voor een nieuw verhaal over oude mensen en dingen die voorbijgaan, als ook voor het letterlijk citeren van een ander gedicht van Pessoa dat de rest van die dag bij mij bleef. Wat zeg ik? Het gedicht Wanneer de lente komt resoneert nog terwijl ik dit schrijf.


Wanneer de lente komt

En als ik dan al dood ben | Zullen de bloemen net zo bloeien | En de bomen zullen niet minder groen zijn dan het vorig voorjaar.

De werkelijkheid heeft mij niet nodig.

Ik voel een enorme vreugde | Bij de gedachte dat mijn dood volstrekt onbelangrijk is | Als ik wist dat ik morgen zou sterven | En het was overmorgen lente, | Zou ik tevreden sterven, omdat het overmorgen lente was.

Als dat haar tijd is, wanneer dan zou ze moeten komen tenzij op haar tijd?

Ik houd ervan dat alles werkelijk is en alles zoals het moet zijn; | Daar houd ik van, omdat het zo zou wezen ook als ik er niet van hield. | Daarom, als ik nu sterf, sterf ik tevreden

Want alles is werkelijk en alles is zoals het moet zijn.

Men mag Latijn bidden boven mijn kist, indien men wil. | Indien men wil, mag men rondom dansen en zingen. | Ik heb geen voorkeur voor wanneer ik toch geen voorkeur meer kan hebben | Dat wat zal zijn, wanneer het zijn zal, zal het zijn dat wat het is.

Fernando Pessoa (de vertaling is van August Willemsen, 1936-2007).


PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com