In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
december 31st, 2024 by Jaap de Jong

Losgelaten in de wijdte. Onderweg naar ’n witte horizon

Ik droomde vannacht dat ik door het sneeuwlandschap op de Grimbergerweg liep, de weg die volgens iemand – ik ken hem goed, een wonderlijke kerel – door de mooiste plek van Europa loopt. Dat was niet slecht getroffen. In de zomer is de Grimbergerweg een groene kathedraal waarin zelfs een verstokte, niet tot enig geloof geneigde ziel, de lof der schepping zingt. Nu was het wel geen zomer, maar wel licht vanwege versgevallen sneeuw. Versgevallen sneeuw is de mooiste sneeuw; witheid die alles bedekt.

In mijn droom liep ik daar, in mijn hoge zwarte laarzen op de Grimbergerweg naar Rijssen, langs de plek van het kasteel De Grimberg dat in 1583 door de Spanjaarden in brand was gestoken nadat het door het staatsgarnizoen van de prins van Oranje, dat de Grimberg moest beschermen, in de steek was gelaten. De wallen zijn er, bij daglicht, nog wel te onderscheiden, maar verder rest er niets meer van het kasteel. Niet in mijn droom en ook niet in de werkelijkheid.

Wat er in mijn droom wel was, was een helder licht en ik denk dat ik weet waarom dat er was. Ik las er gisteravond over in De uitverkorene. Het is de laatste, onvoltooid gebleven, roman van Wessel te Gussinklo. En niet alleen daar las ik over dat licht. Te Gussinklo blijft zichzelf in subtiele varianten. In De uitverkorene gaat het opnieuw over Ewout Meyster die eigenlijk Wessel te Gussinklo heet. De jongen die de taal gebruikt om een wereld tot aanzijn te roepen, een andere wereld, een wereld die in verten te wachten lag; een talige wereld waarin hij tast naar wat op de bodem van de dingen lag. In Zeer helder licht beschrijft Te Gussinklo die bodem: ‘Op de bodem van alle dingen was ik aangeland. Niemand verwachtte nog iets van mij, bewonderde mij, had mij lief. Vrij was ik. Hemelhoog was de leegte om mij heen, niets wat mij nog vasthield. Niemand die nog iets zocht bij mij, of op iets hoopte. Losgelaten in deze wijdte, zonder verwachtingen of illusies. Vrij.’

Ewout Meyster vond ‘bodem’, waar geen bodem is. Es gibt keine Grund, zegt Heidegger ergens en dat is hetzelfde. Toch geven deze zinnen uit Zeer helder licht niet helemaal weer waar ik over droomde. In mijn droom waren de dingen concreet en bovendien was er een rust in mij, de rust als die van een net gespeend kind. De sleutel ligt elders, te weten in de laatste roman van Te Gussinklo. Opnieuw een citaat, opnieuw de laatste zinnen van een roman. In dit geval De uitverkorene: ‘Glanzend als door zon overgoten die nieuwe wereld van vrede en geluk. Hij zag de landschappen voor zich, de zonnige velden, de rivieren, de beken, de bomen en paden. Maar niet echt een landschap, eerder licht, helderheid; vrede die bijna echt zichtbaar was. En aan het einde, zeer ver weg als beschenen door een heimelijk licht, een glanzende horizon waar alles vervuld zou zijn. Hij zou worden. Hij zou zijn.’

Zoiets was het, maar dan beter. En met heel veel sneeuw. Licht en versgevallen sneeuw op de takken van de kale bomen op de Grimbergerweg, nog zonder de zwarte modder die alles bederft. Sneeuw die alles bedekt, ook de laatste resten van oude ruïnes.

Oudjaarsdag en losgelaten in de wijdte, onderweg naar een nieuw jaar. Ik wens u een glanzende en vooral witte horizon. Vergeet niet te beginnen (vlg. Vers 6 van Paul van Ostaijen) en in dat beginnen roeping en verkiezing vast te maken.

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com