In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
februari 20th, 2022

Over Van het Reve, Beseda en de zin voor het detail

In 1930, tijdens haar laatste studiejaar, liep de latere beroemde vertaalster van de Russische literatuur, Aleida G. Schot (1900-1969), per ongeluk de verkeerde collegezaal in. Daar stond Bruno Becker (1885-1968), bijzonder hoogleraar in de Russische cultuurgeschiedenis, college te geven. Hij was een Coornhertkenner, speciaal naar Nederland gekomen om de bronnen te kunnen raadplegen. In de omgang was Becker even boeiend als sympathiek. Over dat laatste bestaat geen twijfel.

Tussen Becker en Schot ontwikkelde zich iets. Na het overlijden van de vrouw van Becker woonde Aleida Schot bij Bruno Becker op het adres Merwerdeplein 11 in Amsterdam. Vanaf genoemd adres schreef Aleida Schot op 23 april 1964 een andere “Hooggeachte Professor”. Zij schreef het briefje bij “een kleine proeve van eigen werk”, mede bedoeld als dank en weerklank op de bereidheid van de betreffende hoogleraar haar indertijd te ontvangen en te adviseren. Becker kan de ontvanger van het briefje niet zijn geweest, daar zij toen al samenwoonden.

Was Karel van het Reve de ontvanger van het handgeschreven briefje dat in de bundel Meesters der Russische vertelkunst zit? Ik kan het mij nauwelijks voorstellen. Karel van het Reve was 21 jaar jonger dan Aleida Schot. De toon van het briefje is ietwat statig en dat zou dan weer wel passen. Zo schrijft Karel van het Reve in 1972 dat Aleida Schot nogal deftig is. Ze “zal nooit vensterbank schrijven, als zij ook raamkozijn tot haar beschikking heeft.” (p. 924, dl. 3 VW).

Over Aleida G. Schot en Bruno Becker waren nogal wat geruchten, grappen en grollen in omloop. Karel van het Reve, die bij Becker zijn proefschrift schreef, deed er graag aan mee en maakte in de vroege jaren vijftig een limerick over het duo Becker en Schot. Ik schreef er eerder over (Aleida G. Schot en haar Russen: “waarom Leida zo lachte…”). Volgens ingewijden zou de naam van het Amsterdamse Slavinstendispuut Beseda, een afkorting zijn van Becker en Schot en de Anderen zijn.

Die Anderen raakten kort na elkaar wel twee van hun oudste leden kwijt: Becker en Leida, zo schrijft Van het Reve in zijn In Memorium. Het is allemaal te lezen in het Verzameld Werk van Karel van het Reve. Nu te koop bij Cornelissen en De Jong [dln. I-III]. Het briefje van Aleida zit in haar vertaling van het boekje Meesters der Russische vertelkunst

Dat is wat er mooi is aan het lezen van Karel van het Reve: de losse, maar toch precieze formulering en de zin voor het detail. 

Enfin, daar waar het detail betekenis krijgt openbaart zich het leven zelf. Nietwaar?


Links de QR-code van een nieuw product van bookmanager en BOLAS in 't Wasdom -> voetnootonline - het publieke onderdeel van de kaartenbak met daarin de gebruikte bronnen t.b.v. (web)publicaties.

Voor toegang tot voetnootonline en andere functionaliteiten dient u zich eerst hier te registreren.
december 28th, 2021

Aleida G. Schot en haar Russen: “waarom Leida zo lachte …”

Vanmorgen las ik de inleiding op Een held van onze tijd van de vertaalster Aleida G. Schot (1900-1969). De novelle is van Michail Lermontow (1814-1841). Hij werd maar 27 jaar oud. Hij bewonderde de dichter Byron, was verbitterd over het leven en gedroeg zich cynisch en hooghartig, misschien wel omdat hij innerlijk onbevredigd was. Egocentrisch en zich tegelijkertijd van zijn eenzaamheid pijnlijk bewust, schrijft Aleida G. Schot die door haar vrienden Leida werd genoemd en een verdienstelijk vertaalster was van Russische literatuur.

Eigenlijk is het niet zozeer Michail Lermontow, maar Aleida G. Schot die mij nu interesseert. De uitgever Geert van Oorschot – die van de Russische bibliotheek – liet iedereen los op de Russen, behalve Aleida Schot en dat nam zij hem zeer kwalijk. Aleida Schot was al geruime tijd voor de oorlog bezig met de vertaling van de Russen en zou onder meer Dostojewski vertalen. Maar Poesjkin – de man van de sereniteit en harmonie – behoorde volgens haar tot de allergrootsten. Overigens vertaalde zij alleen Russen van voor de revolutie.

Of Aleida Schot zelf ook sereen was, betwijfel ik, althans in de oorlog had zij die staat nog niet bereikt. De door mij, tijdens mijn twenties, zeer bewonderde Etty Hillesum kende haar en had ook haar vertaling van Lermontow in huis. Etty H. noemt Aleida verzuurd en verafschuwt haar haat naar de Duitsers. Eind september ’41 – in de avond, terwijl Etty juist wilde ‘werken aan mijzelf’, kwam Aleida er tussen: “Haar stem snerpt me nog in m’n oren als ik er aan denk. Allemachtig, wat een mens. Ze vertaalt Dostojewski en er staat een Madonna op haar kamer, die ze indirect verlicht wanneer er visite komt. Maar alle 80 millioen Duitsers moeten worden uitgeroeid. Er mag er geen één blijven leven. (…). Als ik achteraf aan dat gesprek denk, heb ik het gevoel met een abnormaal mens te doen te hebben gehad. Maar het was interessant ook. O, ik groei, zei ze, als ik ’s avonds aan m’n raam sta en de vliegmachines hoor gaan en het zag er uit of haar boezem geweldig zwol en haar neusvleugels uitzetten, hoewel ze helemaal geen boezem heeft en een heel smalle, onbenullige neus.”

Aleida G. Schot kende vrijwel alle slavisten en was nogal bevriend met Bruno Becker, die alles wist over Duitse mystiek, Coornhert en nog wat dingen. Etty Hillesum, Karel van het Reve en alle andere bekende slavisten van na de oorlog, volgde colleges bij hem. Karel van het Reve kon zich Etty – wier dagboeken hij bakvisachtig noemde – na de oorlog niet meer herinneren, maar Becker en Aleida Schot des te beter. Als we afgaan op de limerick van Karel van het Reve – die bij Becker promoveerde, ging de vriendschap tussen Aleida en Becker verder dan de gedeelde liefde voor de letteren. Van het Reve schreef in 1953 een limerick met een toespeling op intimiteiten tussen Becker en Aleida G. Schot: ‘Ik weet waarom Leida zo lachte / Toen Bruin haar die avond opwachtte: / Hij toonde haar gul / Een reusachtige lul, / Die niemand meer van hem verwachtte.’ Haar lachen maakt dan weer duidelijk dat Leida minder verzuurd was dan Etty meende. Na het overlijden van zijn vrouw, in 1962, trok Aleida bij Bruno Becker in. Een jaar na zijn dood stierf ook Aleida G. Schot aan de gevolgen van een verwaarloosde griep.

Voor haar overlijden zorgde ze voor een legaat waaruit de bekende vertaalprijs voor de Russische letteren wordt bekostigd. De Aleida Schot-prijs wordt regelmatig uitgekeerd. Gelukkig maar, beter een Rus in de boekenkast dan het Russische leger in de voortuin, hoewel het gas natuurlijk weer welkom is. Mits betaalbaar. Dit laatste geheel terzijde.

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com