In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
december 21st, 2021

De Parelduiker: “voor een ondeelbaar ogenblik, in het punt des tijds”

Zojuist, bij het opruimen van enkele stapels papier, vond ik hem: De Parelduiker van december. Ik was hem vergeten of wellicht verdween het blad in een moment van onnadenkendheid in de stapel des doods. Ik las in de rubriek De laatste pagina over het verscheiden van de dichter Remko Ekkers (1941-2021) en zijn gedicht Dood dat het tegendicht vormt van Vestdijks ‘De uiterste seconde’ en waarvan de laatste regels luiden: “maar dit verwart mij het meest / het oog dat nu leest / zag nooit de hand die nu schrijft.”

Verder schrijft Marsha Keja over Andreas Burnier, die een ingewikkelde relatie met het feminisme had. Die ingewikkeldheid gold ook voor haar verhouding tot het jodendom, waarmee ze overigens wel in het reine komt, althans met de liberale variant. Tijdens een conflict in de Liberaal Joodse Gemeente over het dragen van de gebedsmantel (talles) dat niet werd toegestaan voor vrouwen levert ze kort en krachtig ironisch commentaar: “geen fallus, geen talles”. Aanleiding voor het stuk van Keja is de vondst van een feministisch toneelstuk van Andreas Burnier.

Ronald Bos brengt de Berlijnse reis van Hendrik Marsman voor het voetlicht. Berlijn was in de jaren twintig de plaats waar het gebeurde. Heel aardig is dat het nijvere speurwerk van Bos ook onbekende documenten van en over Marsman opleverde. Interessant ook is het gedicht waarin Marsman zijn herinnering aan het eiland en de Hiddenee boekstaafde. Opnieuw water, dood en bloed. Marsman heeft zijn voortijdige verdrinkingsdood in elk geval esthetisch goed voorbereid, zo grapte een vriend eens. Ik ben dat nooit vergeten.

Anders dan Adriaan Venema ooit deed geeft Enno van der Eerden in Fout maar schipperend en met mate wel een interessante inhoudelijke analyse over de beweegredenen van de collaborateur (via romanpersonages uit de naoorlogse tijd). En zo is er meer, veel meer in het altijd keurig verzorgde literair-historische tijdschrift De Parelduiker dat ik veel abonnees toewens. Mooi dat mijn oog in het ondeelbare ogenblik, in de punt des tijds, toch op De Parelduiker viel.

U kunt zich op de website abonneren en/of bij ons een oud (proef)nummer aanschaffen.

november 1st, 2021

De nieuwste parels van De Parelduiker: Oscar Jespers, De Kom en Hellema

Vorige week lag het nieuwste nummer van De Parelduiker op de deurmat. Als omslagillustratie van dit nummer een nooit eerder vertoond ontwerp van Oscar Jespers (1887-1970). Jespers was bevriend met de dichter Paul van Ostaijen en co-auteur van het modernistische meesterwerk Bezette Stad.

Het tijdschrift opent met een groot gedegen en geannoteerd interview met Jose Boyens (90) die “in natuurlijk isolement in een gehucht in Nederland woont”. Dat alleen al is natuurlijk fantastisch, maar Boyens vertelt in het gesprek met de journaliste (en Elsschotkenner) Martine Cuyt vooral veel zinnige en nieuwe dingen. Bovendien zijn er innige documenten in het artikel opgenomen, zoals de aangrijpende condoleancebrief die Paul van Ostaijen schreef bij de dood van het vijfjarige dochtertje Hella van zijn vrienden Oscar en Mia Jespers. Ik ga daar niet uit citeren. Leest u het vooral zelf.

Rob Luckerhof schrijft over Hellema (pseudoniem voor Lex van Praag) en de oorlog waarin de naoorlogse tijd van de schrijver Hellema centraal staat. Hellema schrijft geëngageerde literatuur en verwerkte daarin zijn persoonlijke verhaal; zijn esthetische voorkeur en geloofsopvattingen.

Engagement is er ook in het artikel van Henna Goudzand Nahar waarin het handschrift van Wij slaven van Suriname (Anton de Kom) wordt besproken. De inhoud van dat artikel is de bijvangst uit een project dat dit jaar nog moet leiden tot een editie van Wij slaven voor middelbare scholieren. Zo’n titel spreekt ook mij aan in mijn existentie als oudere witte man die iedere dag zijn roeping om het dagelijks brood op tafel te toveren moet waarmaken.

In een ander omvangrijk artikel staat Louis Lehmann (1920-2012) centraal. Jaap van der Bent werpt nieuw licht op de auteur aan de hand van twee nooit eerder gepubliceerde romans van Lehmanns. In elk geval beargumenteert hij de nauwe relatie tussen de mens (lees: auteur) en zijn werk. Een relatie die wat mij betreft als vanzelf spreekt, maar ook deels het bestaansrecht vormt voor dit prachtige literair-historische tijdschrift dat sinds afgelopen januari in kleur verschijnt.

Naast de rubriek Laagwater (aandacht voor Barbarber & Gerard Stigter) vertelt Jan Paul Hinrichs in Schoon & Haaks [mooi zetwerk!] ditmaal een verhaal over zanger-cabaretier J.H. Speenhoff en de fotograaf C.C.S. Crone. Tenslotte is er de rubriek De laatste pagina (met de necrologie van Leo van Maris (1934-2021). Zolang u niet als onderwerp wordt besproken is er reden tot hoop.

Terzijde: een vriend zag eens een nummer van De Parelduiker in de librije van de minister-president liggen. Wie beweert nog dat Rutte geen (historisch-literaire) visie heeft? Ik vraag maar.

U kunt zich abonneren op de website van De Parelduiker.

Méér nieuwe oude boeken & tijdschriften bij antiquariaat Cornelissen & De Jong, waaronder Speenhoff, De Parelduiker en Paul van Ostaijen

mei 27th, 2021

De Parelduiker toont zijn parels: over Nescio, Lou en Igor

Gisterenavond vond ik de nieuwe Parelduiker op de salontafel en wie kijkt mij recht in de ogen? Elisabeth Eybers (1915-2007), geschilderd door Marlene Dumas. Ik wilde haar ooit interviewen, maar het plan ging helaas niet door. Haar gedichten vind ik nog steeds prachtig en aan de Dagdroom bewaar ik de beste herinneringen. Over haar wordt in De Parelduiker de vraag gesteld of zij ten onrechte de P.C. Hooftprijs ontving. Natuurlijk niet!

Heel fijn dat binnenkort de biografie van Nescio verschijnt. Lieneke Frerichts was er vele jaren mee bezig. Ik hoop dat ze veel over Rhenen en Nescio schrijft. Nescio kwam daar wel en keek vanaf de overzijde van de rivier naar de Cuneratoren. Hij beschreef dat gezicht op Rhenen ook al op z’n allerprachtigst, door Japi te laten buikspreken over de schilder Bavink: “Jaren had Bavink met tusschenpoozen gewerkt aan zijn gezicht op Rhenen, aan de rivier, den berg, den Cuneratoren, de bloeiende appelboomen, de roode daken van ‘t stadje, de kastanjes met hun witte en roode bloemen en de bruine beuken tusschen de huizen in de hoogte, en ‘t molentje ergens op den berg.”

Later vernietigt Bavink het schilderij. Het kan ver gaan met een mens. Ik ken dat gezicht op Rhenen nogal goed. Uit eigen ervaring. Mijn vader had een bakkerij & specialiteitenzaak op de Molenweg, onderaan ’t molentje van Nescio. Rhenen is vaak bezocht door kunstenaars, maar ook plaatselijk werd de stad bezongen, getekend en geschilderd. Bij mijn ouders hangt tot op de dag van vandaag een knappe tekening van Jo Baars in huis. Hij was een halve eeuw geleden ouderling bij wat kletskousen de zwartekousenkerk noemen en hij was ook een kunstenaar. Dat kan. Ik vraag mij trouwens af wanneer dat standbeeld van Nescio op de brug bij Rhenen wordt geplaatst. De echt belangrijke kwesties worden door politici blijkbaar tot het laatst bewaard. Dit alles terzijde natuurlijk. In dit nummer schrijft Frerichs overigens over de uitvreter en wie daar model voor stond. Toevallig schreef ik afgelopen week een blog over Jacques Gans die zijn leven lang een uitvreter was en ook wilde zijn.

Op vijfentwintigjarige leeftijd werd ik verliefd op Lou Andreas-Salomé of in elk geval op haar geest en intellect. Ik trof haar voor het eerst in een antiquariaat in Ede, in boekvorm natuurlijk. In dit nummer wordt het verhaal over Lou von Salomé opnieuw vertelt. Het oude beeld van de muze en vooral dat van de femme fatale wordt overigens niet doorbroken. Tsja. En helaas zijn er geen bronnen opgenomen in het stuk. Jammer is dat.

De rubriek De laatste pagina is voor kompaan Igor Cornelissen. Het stuk is geschreven door Vic van de Reijt, vriend en uitgever (Nijgh & Van Ditmar). Een mooi en waar portret waarin veel werk van Igor wordt gememoreerd. In de weken voor zijn dood was Igor bezig met een verhaal voor De Parelduiker. Dat moest gaan over het gedicht van Elsschot over Marinus van der Lubbe. Het is er helaas niet van gekomen. Maar we hebben nu wel een beeld van de vriendin van Marinus van der Lubbe: het verkreukelde pasfotootje dat Van der Lubbe altijd bij zich droeg. Vic van de Reijt schrijft niet alleen over het werk en leven van Igor, hij memoreert ook zijn laatste jaren bij antiquariaat ’t Wasdom. Bij veel van zijn aangeboden boeken schreef Igor een lezenswaardig mini-essay. U kunt ze hier nalezen.

Nu maar verder met dozen inpakken. Het nieuwe antiquariaat gaat er komen. Ergens in Twente: met de rode boekenkasten van Igor en andere parafernalia. Als G’d het geeft natuurlijk.


U kunt zich abonneren op De Parelduiker via de website. Oude nummers kunt u hier kopen. 

februari 28th, 2021

De Parelduiker over tragische liefde en overwonnen droefheid

Het nieuwste nummer van De Parelduiker bevat foto’s in kleur. Het blad vernieuwt zich zoals ook de arend zijn jeugd vernieuwt; eender maar toch anders.

In dit nummer aandacht voor de liefdesperikelen van Bert Schierbeek, Frieda Koch en Lucebert: een ménage à trois, een wrede liefde. Asymmetrisch, kan het anders? Bij het opruimen van zijn atelier vond Michiel Schierbeek de brieven van Frieda Koch en Lucebert in een kartonnen doos. Die vondst levert veel op. Graa Boomsma geeft in zijn artikel een mooi portret van de Vijftigers die regelmatig de Van Eeghenlaan 7 bezochten waar Bert Schierbeek en Frieda Koch hen opving zoals een hen haar kuikens. Ook kompaan Igor Cornelissen woonde er enige tijd. Tekeningen van Lucebert – die er op de grond lagen – herinnerden hem aan “de roemruchte jaren van knarsende liefde en bijbehorend verdriet”.

In Een liefde, een boek, een roeping schrijft Gé Vaartjes naar aanleiding van de brieven van Godfried Bomans over de moeizame vader-zoon relatie. Er is ook veel God in die brieven; goud voor een godsdienstpsycholoog à la William James, vermoed ik, maar ook een mooie aanvulling op wat we al weten over Bomans. Het stuk besluit overigens met een meer dan prachtige zin die ook nog eens waar is: humor is overwonnen droefheid.

Marco Daane schrijft over de spot van Jac van Looy met het socialistische engagement van Herman Heijermans en heeft bovendien aandacht voor het antisemitisme binnen de kringen der Tachtigers. In die kritiek op het engagement wordt ook de consequentie van het credo L’art pour l’art bij de Tachtigers onder de aandacht gebracht.

En dan is er nog het verhaal van Ronald Bos over de relatie tussen Paul Celan en Martin Heidegger. Een relatie die zich onder meer uit in grofheden op een koude kunststoffen achterbank van een Panama-beige VW Kever: in een stilzwijgen mit-einander-sein. Een paar dagen later schrijft Celan zijn beroemde gedicht Todtnauberg. Dat lokte veel speculaties uit over de inhoud van de ontmoeting tussen Celan en Heidegger: veel drassigs.

Het nummer van De Parelduiker bevat natuurlijk nog veel meer lezenswaardigs zoals de uitgebreide aandacht voor privé-drukken en marginale uitgevers in de rubriek van Jan-Paul Hinrichs.

De Parelduiker is een prachtig blad. Abonneer u en koop oudere nummers bij Cornelissen & De Jong of een andere goede boekhandel.

Méér nieuwe oude Parelduikers bij Cornelissen & De Jong

december 5th, 2020

De nieuwe Parelduiker duikt weer diep

De schrijver, schilder en matroos Jef Last (1898-1972) had minstens dertien levens. In het nieuwste nummer van De Parelduiker beschrijft Rudi Wester de bemoeienissen van Last met de Indonesische zaak. In zijn goed gedocumenteerd artikel wordt duidelijk dat de idealen van Last inzake Indonesië – waar hij geliefd was als mens en leraar – stukliepen op de realiteit. Ook op de realiteit van Soekarno met wie hij bevriend was en die naast Indonesië ook Irian Jaya wilde losmaken van Nederland. Hij maakte daar eerder een afspraak over met God die had toegezegd dat hij de Simon Bolivar van Indonesië zou worden. Jef Last daarover: “er bestaat in de politiek niet zo gevaarlijks als staatslieden die menen dat God tot hen gesproken heeft.” Binnenkort verschijnt de biografie van Rudi Wester over Jef Last.

Verder aandacht voor Martinus Nijhoff als toneelschrijver tijdens de Duitse bezetting. Nijhoff schreef overigens al in 1916 een toneelstuk – een clowneske rapsodie – over Pierrot dat indertijd veel indruk op mij maakte. Ik leerde het stuk (Pierrot aan de lantaarn) uit het hoofd en citeer het nog wel eens: Ik was als kind te ouwelijk/ik was als man te vrouwelijk/leven is dromen, en de dood/denk ik, is’t die ons wakker stoot. Pierrot aan de lantaarn is een melancholisch & ironisch gedicht. De twee “tegenspelers” (Pierrot en Harlekijn) hebben onverenigbare (?) levensvisies en de melancholicus delft uiteindelijk het onderspit. Hem wordt de das omgedaan. Maar dit terzijde.

Pierrot aan de lantaarn behoort waarschijnlijk niet tot het type dichtwerk dat de gemiddelde mens in oorlogstijd een hart onder de riem zou steken en dat wilde Nijhoff wel, stelt Bert Slijper. Nijhoff schreef in de oorlog twee stukken voor opvoeringen in de kerk. Hij wilde universeel verstaanbaar zijn en zou het liefst taalloos wilde schrijven. In zijn poging dit te realiseren en de bijbelverhalen in het licht te stellen bleef hij ploeteren en schaven. Het is wat vreemd, dat taalloos schrijven. Het doet me denken aan het verzamelen van herfstbladeren in manden zonder bodem, maar Slijper legt het uit.

En dan is er nog een groot artikel over Proust: Proust in Bogotá. Literaire verkenningen van Colombia van Peter Daerden dat ik zeker ga lezen. Tot nu toe haak ik bij Proust zelf steeds af en verkeer ik niet onder de goden die hem uit het hoofd citeren en dan bedoel ik niet de theedrinkers die hun oranje madeleines in de bloesemthee dompelen en vervolgens Proust ter sprake brengen en daarbij een of andere laffe jeugdherinnering ophalen. Maar dat niet-lezen van Proust gaat veranderen. Na lezing van dit artikel probeer ik het opnieuw.

Hein Aalders en Bart de Cort schrijven over resp. Waldie van Eck en Maurits Dekker. Arno van der Valk vertelt ons in Schraalhans keukenmeester meer over de maaltijden in Reve’s Avonden. In de rubriek Schoon & Haaks bespreekt Jan Paul Hinrichs de boeken en komt zelfs het nu al beroemde antiquariaat ’t Wasdom alsmede het nieuwste boek van Igor Cornelissen ter sprake. Wij hebben nog geen tap in ’t Wasdom, maar die is al wel besteld. Het is maar dat u het weet.

Overigens kunt u bij ons het boek van Igor bestellen, alsmede dat van Ronit Palache die eerder een boek met stukken van Ischa Meijer samenstelde (incl. inleiding) en nu van Renate Rubinstein.

Koop oudere nummers van De Parelduiker(s) bij Cornelissen & De Jong. Overigens kunt u via de website van De Parelduiker ook een abonnement afsluiten.

oktober 7th, 2020

De Parelduiker vreest de modder niet, noch de tragiek

Vandaag boeken doorgenomen die bij H.S. “ruimte innemen en stof verzamelen”. Er zit wel wat bij, maar niet veel: uitgelezen en erg dode schrijvers en verder boeken over het “reëel bestaande socialisme”. Wie slaat H.P.Q. Quack er nog op na als hij iets over socialisme wil weten? En wat moet de lezer met deel twee van de Gedenkschriften van Troelstra als er vier delen zijn? De man kon overigens beter schrijven dan revolutie maken. Mijn voorkeur sluit gelukkig meer aan bij de geest dan bij de daad, maar weet wel “dat Jede Konsequenz (…) zum Teufel [führt]” en daarmee (ook) niet tot de daad. Dit terzijde natuurlijk. Morgen verder met de collectie van H.S. Er zit vast goud tussen. En waarheid.

Bij thuiskomst ligt het literair-historisch tijdschrift De Parelduiker op de mat.

De inhoud van De Parelduiker is altijd belangwekkend. Ditmaal over de vitalist Marsman, de eerste roman van Judicus Verstegen en het album van Van Meegeren voor Hitler (De collaborateur en de vervalser. Over de schilder Han van Meegeren en de dichter Martien Beversluis). Maar daarmee houdt het niet op. Er is een artikel van Madeleine Rietra over Het zout der aarde van Józef Wittlin (1896-1976) in wiens leven Joseph Roth een belangrijke rol speelde. Het boek van Wittlin werd in Nederland uitgegeven door Allert de Lange (i.s.m. uitgeverij Wereldbibliotheek), de uitgever van exil-auteurs, maar werd toen geen succes. Tweedehands ben ik de roman zelden tegengekomen. Het boek komt deze maand overigens opnieuw op de markt, opnieuw bij de Wereldbibliotheek zonder De Lange.

Het artikel van Sander Kollaard heeft als titel Legt uw hart daarop en gaat over het debuut van Judicus Verstegen (1933-2015). De titel heeft een connotatie die mij aan Heilige Schrift doet denken en dat blijkt ook te kloppen. Er is veel tragiek in het door Kollaard vertelde leven van Verstegen. Ik verdenk mijzelf en andere lezers ervan dat zij veel van tragiek houden. Liefst natuurlijk, als God of het lot meewerkt, beperkt tot de levens van anderen. De Parelduiker stelt op dit punt niet teleur.

Koop de waarheid en verkoop ze niet, zei mijn oma altijd. Om die woorden te vervolgen met “koop ze drie keer en laat na de vierde maal niet af.” Ik ben het eens met haar. Koop De Parelduiker(s) bij Cornelissen & De Jong.

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com