In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
januari 20th, 2022

Heerlijkheid die niet schept, maar roept

Ik kwam zojuist een prachtig citaat tegen. Een citaat uit de dagboeken van Franz Kafka (1883-1924) dat als motto werd gebruikt in de roman van Michael Kumpfmüller (1961): Die Herlichkeit des Lebens.

“Es ist sehr gut denkbar, daB die Herrlichkeit des Lebens um jeden und immer in ihrer ganzen Fülle bereit liegt, aber verhängt, in der Tiefe, unsichtbar, sehr weit. Aber sie liegt dort, nicht feindselig, nicht wider-willig, nicht taub. Ruft man sie mit dem richtigen Wort, beim richtigen Namen, dann kommt sie. Das ist das Wesen der Zauberei, die nicht schafft, sondern ruft.”

In mijn vertaling:

Het is zeer goed denkbaar, dat de heerlijkheid van het leven in haar ganse volheid steeds voor een ieder klaar ligt. In de diepte, onzichtbaar, zeer groots, maar verborgen. Maar ze is er, niet vijandig, niet weerstrevend, niet doof. Als men haar roept met het juiste woord, noemt bij de juiste naam. Dan komt ze. Ze is als het wezen van de toverij: ze schept niet, ze roept.

Michiel Krielaars recenseerde in 2013 de roman van Michael Kumpfmüller voor de NRC (bij het boek gevoegd). Die recensie heeft trouwens een prachtige titel: “Zodra ik het durf, vraag ik het je”. Feitelijk is dat een heel passende gedachte. Zeker ook als je nadenkt over de heerlijkheid van het leven of wat dat zou kunnen zijn.

De roman Die Herlichkeit des Lebens gaat over de liefde tussen Kafka en Dora Diamant (1898-1952). Dora ontmoet Kafka in juli 1923 en maakte hem alleen in zijn laatste levensjaar mee. Kafka had meerdere problematische relaties achter de rug, maar met Dora ontwikkelt zich iets dat lijkt op levenslust. Twee maanden na hun eerste ontmoeting betrekken ze een woning in Grunewaldstraat 13 (Berlijn). Op 3 juni 1924 overlijdt Kafka aan tuberculose en ondervoeding. Dora Diamant, die hem tot de laatste dag verzorgt, behoudt zijn notitieblokken en brieven, maar die worden bij een huiszoeking door de nazi’s in beslag genomen en zijn tot op heden zoek.

Ik heb tot nog toe te weinig van Kafka gelezen. Dat is mij wel duidelijk. Wat een citaat! Heb ik nog tijd?

Méér nieuwe oude boeken bij antiquariaat Cornelissen & De Jong. We hebben ook Rilke. Ik roep maar 😉

januari 11th, 2022

“De bevroren zee in ons aan mootjes hakken” Over Brod, Kafka en het boek

Afgelopen week verkocht ik de biografie van Ernst Pawel over het leven van Franz Kafka. Het exemplaar (Pawel, 1986, 1e dr.) kwam uit de bibliotheek van Igor Cornelissen en was hem op 11 september 1986 geschonken door de uitgever Rob van Gennep (1937-1994) met wie Igor goed bevriend was. Gelukkig heb ik nog wel het Duitse origineel en gelukkig verkocht ik het aan een kenner die alles weet over Kafka en de reiziger in scheerapparaten 😉 Twee keer gelukkig! Dat is ook nodig als compensatie, want van het lezen van boeken dien je ongelukkig te worden. Lees maar!

Ik kreeg direct spijt van de verkoop toen ik eens goed lette op de aantekeningen van Igor. Op een apart vel noteerde hij zijn leesobservaties. Hij vond het prachtig hoe Kafka en Brod over hun tijdgenoten spraken en schreven. Zo had Kafka indertijd geen goed woord over voor Gustav Meyrink (1868-1932) en dat leidt tegenover Max Brod tot een betoog over de vraag waarom “we” lezen. Niet omdat het ons gelukkig maakt. Neen, dat niet, boeken die ons gelukkig maken kunnen we desnoods zelf wel schrijven.

Neen, schrijft Kafka in een brief aan Oskar Pollak (27 januari 1904): “we hebben boeken nodig die ons treffen als een ongeluk dat ons veel pijn bezorgt, als de dood van iemand van wie we meer hielden dan van ons zelf, als wanneer we de bossen in zouden worden gejaagd, van alle mensen vandaan, als een zelfmoord, een boek moet de bijl zijn voor de bevroren zee in ons. Dat vind ik” De woorden van Kafka doen me denken aan mijn oma die mij ooit vertelde dat het goed is als mensen “in hun ongeluk lopen.” Daar kan iets goeds van komen, zo bezwoor ze.

Fantastisch, een boek moet zijn als een bijl voor de bevroren zee in ons. Het moet het hart in stukken snijden, ons leven op het spel zetten, inzichten opnieuw bevragen. Waar hield Kafka van? Welke boeken las hij? Het zijn Goethe, Thomas Mann, Hamsun, Hesse en Flaubert.

We hebben ze allemaal in huis en dat geldt ook voor een zeldzame editie van Gustav Meyrink wiens Golem indertijd een bestseller was, maar zonder de litho’s van Hugo Steiner-Prag (die heb ik wel in de aanbieding). Genoeg bijltjes om mee te zwaaien en – als God het wil en de duivel het niet tegenwerkt – de bevroren zee in ons aan mootjes te hakken. “Mijn idee over boeken”, zo schreef Igor Cornelissen in de marge. Zo is het!

Bronnen over Max Brod – Franz Kafka – Oskar Pollak ontleend aan Pawel (1986, p. 182-184 [Ned. vert.]).

december 25th, 2021

De kerst van George Langer en de zwakke blaas van Tycho Brahe

Tycho Brahe (1546-1601) was een gevloekte, een tragische figuur, die door Max Brod in Tycho Brahe’s Weg zu Gott (1915) wordt neergezet als een getormenteerd godzoeker. Hij studeerde filosofie en astronomie en kwam door zijn empirische waarnemingen in conflict met zowel het nieuwe Copernicaanse wereldbeeld als het model van Ptolemaeus. Tijdens zijn studie in Rostock kreeg hij ruzie met een medestudent over de kwestie wie het beste in wiskunde was. Het daaropvolgende duel leverde hem een zwaar litteken op aan de neus dat hij verborg onder een prothese.

Hij moet een ongelukkig mens zijn geweest. Tycho Brahe behoort, zo schrijft Siegfried van Praag ergens, tot die profeten, die met een profetenroeping worden geboren, maar zonder profetenkracht. Het is lastig om met een opdracht te worden geboren zonder dat je de weg wordt gewezen.

Ik moest aan Tycho Brahe denken toen ik vanmorgen in de dagboeken van Kafka las over Tycho Brahe’s Weg zu Gott, de roman  van Max Brod die door hun gezamenlijke vriend George Mordechai Langer (1874-1943) tijdens de kerstdagen van 1915 nog steeds niet was gelezen. Langer vertelde Kafka die dag dat hij er pas dertien dagen later tijd voor zou nemen, en wel tijdens het Russische kerstfeest dat immers ietwat later wordt gevierd. Langer was een religieus socialist (en zionist), afkomstig uit de chassidische traditie. Altijd zat hij met de neus in de religieuze boeken, vooral in de Talmoed en de Kabbalah. Alleen tijdens het kerstfeest kon hij zich veroorloven om zich met de schone letteren en het wereldse weten bezig te houden. En eigenlijk mocht dat – volgens een middeleeuwse traditie – pas na het zeventigste jaar of, in een ietwat gematigde versie vanaf het veertigste jaar.

Er is echter wel een plek, een uitzonderlijke plek, waarop men zich de wereldse lectuur kan veroorloven. Dat is op het toilet. Op het toilet mag men niet aan de Thora denken; daar kan men dus wereldse boeken lezen. De Pragenaar K., een vroom man, wist volgens Kafka erg veel. Hij had, zo voegt hij er aan toe, het allemaal op het toilet gelezen.

Terug naar Tycho Brahe die zichzelf tijdens een banket op 13 oktober 1601 niet toestond om op te staan en zijn blaas op het toilet te ledigen. Dat zou onbeleefd zijn, waarop zijn blaas scheurde en er een eind kwam aan zijn leven. In 2010 werd zijn graf gelicht en ontdekte men dat zijn neusprothese van messing was gemaakt in plaats van zilver of zelfs goud, zoals Wikipedia meldt (met bronvermelding).

Aan hem moest ik denken toen ik vanmorgen de notitie van 25 december 1915 uit het dagboek van Kafka las.

“Mit Langer: Er kann Maxens Buch erst in dreizehn Tagen lesen. Weihnachten hätte er es lesen können, da man nach einem alten Brauch Weihnachten nicht Thora lesen darf, diesmal aber fiel Weihnachten auf Samstag. In dreizehn Tagen aber ist russische Weihnacht, da wird er lesen.” [Kafka, Tagebücher, 25. December 1915]

Ik wens u een zalig kerstfeest en ledig uw blaas op tijd. En wat ons betreft kunt u ook buiten het toilet lezen. Voor al uw boeken, lokaal of via het digitale heelal: Cornelissen & De Jong

juli 3rd, 2021

Ademhalen in een Kafkaëske samenleving. Aantekeningen bij Kafka

Op Twitter zag ik zojuist dat het vandaag de verjaardag van Franz Kafka (1883-1924) is. Ik dacht onmiddellijk aan zijn notities in een reisdagboek waarin Kafka een aantal uitspraken van een arts noteerde tijdens een bezoek in Jungborn. In die plaats was een sanatorium dat hij bezocht met zijn vriend Max Brod. Men bestookte er de bezoekers met rauwe groenten en even onbekookte ideeën, zo schrijft de biograaf van Kafka.

Franz Kafka beschrijft in dat reisdagboek een aantal van die onbekookte ideeën: “Gisteravond lezing over kleding. Bij Chinese vrouwen misvormt men de voeten opdat ze een groter achterste krijgen (…). Uit de lezing van gisteren: ‘als men zelf helemaal misvormde tenen heeft, kan men ze mettertijd recht maken door aan zo’n teen te trekken en daarbij diep adem te halen (…). Ademhaling vanuit het middenrif bevordert de groei en de werking van de geslachtsorganen, hetgeen verklaart waarom operazangeressen die een dergelijke ademhaling moeten ontwikkelen zo wulps zijn.”

Enfin, dit en andere anekdoten en impressies over het leven en werk van Kafka vind je in de biografie van Ernst Pawel. Ik wilde wel dat ik vandaag de tijd had om door te lezen. Het aardige is dat Igor Cornelissen bij dit exemplaar veel aantekeningen maakte (op apart blad), zoals zijn opmerking bij de speculaties van Pawel over de grootte van het lid van Kafka: “Hier vervalt Pawel zelf in die onzin analyse [psycho-analyse van Freud]”. Over de vriendschap met Max Brod, zijn filmbezoek en wat al niet meer? Veel.

De meest indrukwekkende zin van Kafka is volgens mij de laatste zin uit Het Proces: “‘Als een hond’, zei hij, het was alsof de schaamte hem moest overleven.'” Die zin tekent heel treffend de behandeling (en uiteindelijke terechtstelling) van het individu – dat zich verzet – bij het begin, midden en einde van zijn leven in de Kafkaëske samenleving met haar protocollen, binaire werkelijkheid en formats, gehandhaafd door de vinkjesprofessional; de werknemer die het allemaal inhoudelijk niet zo boeit als hij zijn vinkje maar kan zetten en de tijd kan uitzitten. Het zijn dode zielen of het is de Golem zelf, weggeslopen uit de roman van Gustav Meyrink. Je ademhaling zou er van stokken, ook al komt ‘ie vanuit het middenrif.

De Golem van Gustav Meyrink (1915) verkopen wij overigens ook. En er is meer Kafka bij Cornelissen & De Jong, namelijk de Brieven aan Ottla en andere leden van de familie. Een mooi werkje uitgegeven bij Fischer Verlag.

N.a.v.: Pawel, E. (1986). Het leven van Franz Kafka. Amsterdam: Van Gennep. Goed, met leesvouwen (rug) en (losbladige) aantekeningen van I.C.. Paperback met flappen, 515 pp. Uit de collectie Igor Cornelissen.

Kafka, Franz (1975) Briefe an Ottla und die Familie. Franffurt am Main: Fischer Verlag. I.z.g.st., met als frontispies afbeelding van Franz Kafka als jongen. Ebehard Marhold (omslag), G. Lachenmaier (bandontw.), 248 pp. Uit de collectie Igor Cornelissen.

Beide exemplaren in totaal € 35,00 (incl. pak- en verzendkosten binnen Europa). Interesse? Neem contact met ons op.

Méér nieuwe oude boeken bij antiquariaat Cornelissen & De Jong
mei 4th, 2020

Kafka en de enge poort

Ik droomde vannacht dat ik in een verhaal van Kafka was verdwaald. Een wachter vertelde mij dat de dag aanbrak, maar ook de nacht. Het was een lucide droom die mij benauwde. Ik had minder adem dan zonder dromen en dat is al niet veel.

Het was een miezerige, regenachtige ochtend met zwevende slierten grijze mist. Eerst dacht ik dat die slierten witte wieven waren. Ze schonken geen aandacht aan mij en dat kon ik nauwelijks verkroppen. Het zullen daarom waarschijnlijk wel slierten zijn geweest. Geen witte wieven. Ja, slierten dus. Ik ging door een tunnel. Aan het einde zou er licht zijn, zo was mij verteld. En heus, in de verte zag ik flakkerend licht van een lantaarn. Niet het daglicht dat mij was toegezegd. Zo’n zes, misschien zeven meter achter de lantaarn rezen drie poorten op met hetzelfde opschrift. “Velen zijn geroepen”. Bij het lezen van die tekst geraakte ik in een lichte paniek. Althans, het had iets weg van angst. In mijn wakend leven noem ik zoiets een existentiële crisis. Zover wil ik toch niet gaan. In mijn droom had ik alleen wat maagpijn. Lichtzinnig.

Op zondag ben ik een thuislezer en gisteravond las ik Voor de wet van Kafka. In dat verhaal is er maar één poort met een strenge wachter die je – zo meende ik gisteravond – moest verschalken wilde je niet voor eeuwig het bos te worden ingestuurd. Je moet wel iets leren van de Grote Literatuur. Maar nu had ik te maken met maar liefst drie poorten en geen enkel begin of iets in handen om de wachters te verbidden mij toe te laten. En die wachters gaven geen krimp. Plots wakker en een tong van leer. Er is honger. Er is dorst.

Bovendien ook nog een paar dingen die wachten: een antiquariaat, een webapplicatie en online lessen. Dromen hebben tenminste iets dat op diepzinnigheid lijkt. maar het Echte Leven begint nu. Opgestaan, eten en verhaaltje schrijven. Eén poort door, een hele enge, en de wachter is spoorloos. Wachter, wachter wat is er van de nacht?

Vandaag geen Kafka in de aanbieding. Wel een boek van Martin van Amerongen met de titel Don Juan hield niet van vrouwen: controversen en contrasten. Een bundel essays, onder meer over Kafka.

En nog veel meer andere Grote Literatuur. Om van te leren, zeg maar: essays

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com