In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
april 15th, 2022

Het “zwijgen” van Van der Lubbe en de woede van Igor Cornelissen

Op zondag 17 december 2017 kocht Igor Cornelissen (1935-2021) in boekhandel De Groene Waterman in Antwerpen een bundel met de gedichten van Elsschot. In de bundel worden alle verzen van Willem Elsschot verzameld en toegelicht. Zo ook het vers over het dramatische einde van Marinus van der Lubbe (1909-1934): “Jongen met je wankel hoofd / aan den beul vooruit beloofd”. Igor Cornelissen was eerder door Thijs Wierema gevraagd om in De Parelduiker over Marinus van der Lubbe en het gedicht van Willem Elsschot (1934) te schrijven. Van der Lubbe had de brand in het Rijksdaggebouw aangestoken. De nazi’s grepen die brandstichting aan om duizenden communistische tegenstanders te arresteren en in concentratiekampen op te sluiten. Met de brand bereikte Van der Lubbe, die net als de dichter Herman Gorter een zgn. radencommunist was, het tegendeel van wat hij beoogde.

In het vierenveertig weken durende showproces maakte Van der Lubbe de indruk van een half debiele, stompzinnige dwaas. Hij had het hoofd omlaag gehouden, het speeksel liep hem uit de mond. En hij zweeg. Althans, dat was de eerste indruk. Vroeger, zo ontdekte Igor door met voormalige kameraden van Van der Lubbe te spreken, was hij een sterke, vlotte en welbespraakte kameraad. En fel. Bovendien was was hen niets bekend over zijn homoseksualiteit. Integendeel, Van der Lubbe was absoluut nìet afkerig van vrouwen. Was hij gedrogeerd of was er een dubbelganger in de beklaagdenbank gezet?

In de toelichting op het gedicht Van der Lubbe (opgedragen aan Simon Vestdijk) herhaalt Odile Heijnders volgens Igor Cornelissen de fouten van Elsschot over de vermeende homoseksualiteit van Van der Lubbe en zijn zogenaamde zwijgen. Hij leest het stuk met stijgende woede. Van der Lubbe had niet gezwegen en was evenmin homoseksueel. Dat laatste was geschiedvervalsing, mede in stand gehouden door stalinisten die hun eigen versie van de brand koesterden waarin de vermeende homoseksualiteit van Van der Lubbe goed paste. Hij, de radencommunist, die in zijn denken afweek van de stalinistische lijn, zou het hebben aangelegd met de SA-kliek van Ernst Röhm. Igor had de misverstanden rond deze geschiedenis al eens opgeschreven, in een artikel in Vrij Nederland – na raadpleging van de vroegere vrienden van Van der Lubbe – en in het tweede deel van zijn autobiografie Raamgracht 4 (p. 92-94), dat ik vandaag herlas.

Igor schrijft zijn woede over dit opstel van Heijnders uit in het Antwerpse café Quinten Matsijs waar Paul van Ostaijen, Willem Elsschot en Werumeus Buning ooit stamgasten waren. Er werden op die dag ook Elsschotwandelingen georganiseerd door medewerkers van het café, maar die liet hij aan zich voorbijgaan. Igor zweeg natuurlijk niet over de “iets te domme muziek. Zacht. Goed, het was zacht, op de achtergrond.” Ik herhaal slechts wat Igor met potlood op het schutblad van genoemd boek en het bijgevoegde papiertje schrijft.

Ik snap die woede van Igor Cornelissen goed: beeldvorming – gebaseerd op behoud en uitbreiding van de politieke macht – corrigeren door de feiten (en daarmee de nuance en de waarheid) te achterhalen kost tijd en energie. Dat spreekt managers (en de Joop van Tijns) uit dèze tijd bepaald niet aan. Het is veel efficiënter iemand het hoofd af te hakken: o jongen met je wankel hoofd / aan de beul vooruit beloofd. Slecht onderzoek doen, feiten wegmoffelen en daardoor foute beelden in stand houden blijft intussen wel een doodzonde. Althans, voor de wèldenkende burger die niet denkt en handelt voor de beloning in het hiernu- en/of hiernamaals.

Als Odile Heynders het in haar opstel heeft over de taak van de lezer om “een nieuw netwerk van betekenismogelijkheden tot stand [te] brengen” wekt dit de spotlust van Igor op: “gebakken lucht”, schrijft hij. Ik geef hem gelijk. Een klaarblijkelijk historisch-literaire tekst dient allereerst historisch begrepen te worden. Wat een mooi vak zou dat kunnen zijn aan de middelbare school: literatuurgeschiedenis!

Elsschot beweerde in zijn gedicht dat Van der Lubbe “een vieze jongen” zou zijn geweest. Bovendien zou Van der Lubbe volgens Elsschots gedicht gezwegen hebben over het hoe en waarom van zijn daad. Dat Van der Lubbe homoseksueel was, betwijfelde Igor Cornelissen. Met goede argumenten: hij was een actieve liefhebber van vrouwen. In de jaren zestig had hij voormalige kameraden van Van der Lubbe gesproken. Het waren ‘droeve oude mannen die Rinus bleven verdedigen maar tegelijkertijd wisten dat zijn daad averechts had gewerkt.” Maar het was een leugen dat Van der Lubbe nooit iets had gezegd. Tijdens een van de zittingen was hij gaan staan en had verklaard dat het hele proces hem de strot uithing. Het was een schijnvertoning. Hij en hij alleen had de brand gesticht, zo had hij gezegd.

Het artikel over Elsschot en Van der Lubbe is er helaas nooit gekomen. In de laatste maanden van zijn leven was Igor opnieuw bezig met Van der Lubbe. Hij was iets op het spoor, vertelde hij mij, een geschiedenis, een romance wellicht tussen Van der Lubbe en een vrouw. In zijn eerste en tegelijkertijd laatste vlog vertelt hij meer over zijn fascinatie voor Van der Lubbe, een goudeerlijk man in wie geen bedrog was. Niet uit op eigenbelang. Dat bestaat.

maart 18th, 2021

Kennis is liefde. Igor Cornelissen in zijn eerste en laatste vlog over Van der Lubbe

Eind februari 2021, ruim twee weken voor zijn overlijden, sprak ik met Igor Cornelissen over Marinus van der Lubbe (1909-1934), de werkloze metselaar die in 1933 het gebouw van de Rijksdag in brand stak om het tegenovergestelde te bereiken van wat hij hoopte en beoogde; de revolte van de arbeiders tegen het oprukkend fascisme.

Die daad moest Marinus van der Lubbe – hij was nog geen vijfentwintig jaar oud – met de dood bekopen. Willem Elsschot (1882-1960) schreef in 1934 een gedicht over zijn dood en terechtstelling. En vergat de dag der wrake niet.

Jongen, met je wankel hoofd / aan den beul vooruit beloofd / toen je daar je lot verbeidde / stond ik wenend aan je zijde. (…) Moog je geest in Leipzig spoken / tot die gruwel wordt gewroken / tot je beulen, groot en klein / door den Rus vernietigd zijn.

Het was de bedoeling om met Igor en anderen vlogs over boeken te maken. Dit was de eerste (proef)opname van een voorgenomen serie vlogs met als enig criterium dat de inhoud van de besproken boeken ons interesseert.

Igor was iets nieuws op het spoor rond Marinus van der Lubbe, te weten de naam en de levensgeschiedenis van de Hongaarse die hem, een sportieve aantrekkelijke twintiger, wel wilde helpen om van Calais naar Dover te zwemmen (met geld, een volgboot en een masseuse). Er was vijfduizend gulden aan prijzengeld beschikbaar. Geld dat Marinus zou besteden aan de zaak van de arbeiders. Het kwam er niet van, maar Marinus droeg de rest van zijn leven haar verkreukelde foto met zich mee. Wie was zij en wat was haar rol in het leven van Van der Lubbe?

Het gaat hier om kennis van het detail – misschien minder nog dan een druppel in een onmetelijke oceaan – maar in dat detail openbaart zich het ganse leven. Mits goed opgeschreven natuurlijk. Kennis – ook of juíst van het detail – is liefde. “Ik wil het weten en ik ben het aan hem [=Marinus van der Lubbe] verplicht”, zei Igor tegen mij.

Niet alleen Van de Lubbe komt in dit gesprek aan de orde, Igor vertelt ook over zijn relatie tot Jef Last (1898-1972), over wie onlangs een biografie verscheen en geeft zijn mening over het journalistieke métier, waarbij hij zijn bewondering voor Philip Mechanicus (1889-1944) niet onder stoelen of banken steekt.

Bekijk hier de opname

juni 30th, 2020

De Rijksdagbrand

Nog decennia nadat de vlammen waren gedoofd laaide de discussie over brand en Berlijn (1933) op. Herhaaldelijk. Dat de jonge, werkloze metselaar Marinus van der Lubbe de brand had gesticht, moest men wel aannemen. Hij had het bij zijn verhoren en tijdens de rechtszaak herhaaldelijk verklaard: HIJ en hij alleen had de brand gesticht. Het was bedoeld als oproep aan de Duitse arbeiders om in verzet te komen tegen Hitler.

De nazi’s wilden bewijzen dat hier sprake was van een communistisch complot. De communisten wisten zeker dat Van der Lubbe in handen was gevallen van de nazi’s. Hij had zich door hen laten misbruiken. Zo werd de goudeerlijke Leidse arbeider het slachtoffer van een gewetenloze ideologische strijd waarbij leugens, valse verklaringen en meineden niet van de lucht waren. Op een gegeven moment hield die oorlog op. Men nam wel aan dat Van der Lubbe uit eerlijke motieven de brand had gesticht. Toch bleven er vraagtekens. Kon de slechtziende Marinus de brand met zijn beperkte middelen alleen hebben gesticht. Had hij misschien, zonder dat hij het zelf wist, hulp gekregen van de nazi’s die van zijn plannen hadden gehoord?

De Canadese jurist en historicus Benjamin Hett acht het laatste mogelijk en hij gebruikt er materiaal voor dat in 790 voetnoten is terug te vinden. Maar bewijs voor zij vermoeden levert ook Hett niet. Intussen zijn alle tijdgenoten van Marinus van der Lubbe en het proces overleden. Onwaarschijnlijk dat Hett de laatste is die over de Rijksdagbrand schrijft. Het blijft voor velen onbegrijpelijk dat een eenling iets bedenkt en het uitvoert. Daar moet toch een beweging met een financier achter zitten?

Meer nieuwe oude boeken

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com