Toen De Slegte nog een pand had op de Melkmarkt in Zwolle stond er op de afdeling Criminaliteit een boek over het anarchisme te koop. Niet helemaal onbegrijpelijk, want de anarchisten rond 1900 werden vaak vereenzelvigd met bommengooiers en aanslagplegers. Dat was spannend.
Niet alleen in Rusland (de tsaren en hun secundanten waren gewilde objecten), maar ook in Frankrijk en Amerika waren er aanslagen. De Italiaanse anarchisten Nicola Sacco en Bartholomeo Vanzetti kwamen er, waarschijnlijk onterecht, voor op de elektrische stoel. Dat kon niemand verhinderen, ook al tekenden Albert Einstein, Anatole France en Madame Curie petities en klonken er overal protesten.
Hedendaagse anarchisten worden niet graag herinnerd aan dat gewelddadige verleden. Ik schrijf zelf een rubriek in het anarchistische blad De As, maar abonnees en de auteurs gooien nooit iets dat kan ontploffen, althans ik heb tot nog toe niets gehoord. Sacco en Vanzetti komen in De wereld die er nooit kwam niet voor. Domela Nieuwenhuis, de bekendste anarchist in Nederland, evenmin. Toch is het een enorm dik boek geworden.
Alex Butterworth behandelt niet alleen de grote theoretici als Peter Kropotkin en Elisée Reclus, maar laat ook de cafés waar de plannen werden beraamd herleven. Een mooi hoofdstuk over complotten. En uiteraard uitgebreid de Commune van Parijs. Kropotkin had al snel door dat Lenin en zijn aanhangers niet deugden. Hij noemde ze ‘rovers en gangsters’. Het debat daarover gaat door. In Parijs bezocht ik ooit het politiemuseum. Een beleving! Niet alleen alle kostuums van vroegere commissarissen en hun sabels, maar ook krantenverslagen van de jacht op moorddadige anarchisten. Ik herinner me zelfs de opgezette koppen van de onthoofde daders in potten met sterk water. Of bedriegt mijn geheugen mij nu?
Méér geschiedenis
Geef een reactie