In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
maart 6th, 2024 by Jaap de Jong

Zijn mond is een geopend graf, op zijn lippen ligt addergif. Over de trukendoos van Joseph Goebbels

In 1939 ontvangt de Amerikaanse journalist Louis P. Lochner (1887-1975) de prestigieuze Pulitzerprijs voor zijn journalistieke werk voor de Associated Press in de jaren van de opkomst van Hitler. Via zijn Berlijnse persbureau oefent Lochner een enorme invloed uit. Niet alleen in Amerika, maar ook in Europa. Maar zou hij die Pulitzerprijs ook gekregen hebben als men wist wat zijn rol was bij het verspreiden van de eerste leugens van de Tweede Wereldoorlog? Hij sprak waarheid en toch loog hij. Hoe zit dat? Lochner faciliteerde begin september 1939 – bij de Duitse inval in Polen – ongewild de Duitse leugenmachine.

Bij het lezen van de inleiding van zijn selectie uit de dagboeken van Goebbels (Amsterdam, Het Wereldvenster, 1948) was ik benieuwd of de inleider, de journalist Lochner, ook verder nog in de dagboeken van Goebbels voorkomt. Zelf geeft hij slechts één citaat uit door hem ingeleide dagboek (19 mei 1942). Goebbels oordeelt daar tamelijk ongunstig over Lochner die dan net naar Amerika is teruggekeerd. De dagboekselectie van Lochner omvat slechts de jaren 1942 en 1943). Voorheen tafelde hij wel eens met Goebbels en zo te zien hadden ze het gezellig (zie foto). In de jaren dertig en veertig komt Lochner negen keer voor in de dagboeken van Goebbels (wetenschappelijke uitgave uit 1975). Hij doet in de jaren dertig uitstekend werk vlg. Goebbels, die bijvoorbeeld uitermate tevreden is over het interview van Lochner met Hitler in 1934. En zo is er meer. Veel meer!

Joseph Goebbels kon zich bij de inval in Polen – en de start van de Tweede Wereldoorlog – geen betere medewerker dan Lochner wensen toen hij de wereld wilde “bewijzen” dat de Duitsers niet betrokken waren bij de zgn. vernietiging van het klooster bij Częstochowa. Sterker nog: het klooster was – ondanks de krantenberichten – helemaal niet vernietigd en het beeld van de Zwarte Madonna was ongeschonden, zo stelde Goebbels.

Tot op de dag van vandaag beschouwen katholieken de Zwarte Madonna, de moeder Gods, als de koningin van Polen. Goebbels wist goed welke symbolen hij het beste kon kiezen om impact te hebben. Om die impact te bewerkstelligen en zijn ‘waarheid’ te demonstreren bracht men de journalist Louis P. Lochner met een Duitse bommenwerper naar Częstochowa waar de journalist vol op de foto ging in het intact gebleven klooster, dichtbij de aanbeden Zwarte Madonna (zie foto met Lochner (rechtsonder)).

Er was dus inderdaad geen sprake van een vernietiging van het klooster. Wel vielen intussen honderden slachtoffers onder de bevolking van Częstochowa (waaronder veel joden). Er was zelfs geen enkele steen van het klooster afgebrokkeld en ook het beeld van de daar bewaarde Zwarte Madonna was volkomen gaaf. In zijn dagboekaantekening van 6 september 1939 schrijft Goebbels: “Lochner war mit in Tschenstochau. Er unterrichtet nun das Ausland. Damit schlage ich die schlimmste englische und vor allem polnische Greuellüge tot.” Die, inderdaad, gruwelijke, leugen had Goebbels echter zelf met hulp van zijn agenten-provocateurs in Parijs in elkaar gezet. Maar dat wist de wereld natuurlijk niet. In de winter van 1939, een paar weken na de Duitse inval van Polen, vertelt Alfred Mehlhemmer (-1943) aan Louis P. Lochner de werkelijke toedracht rond de Zwarte Madonna en de zgn. vernietiging van het klooster Jasna Góra bij Częstochowa (zie Domeier, n.d., p. 341).

Wat was er gebeurd?

Een Duitse geheim agent-provocateur had op instignatie van Goebbels de Parijse aartsbisschop Jean Verdier het verhaal vertelt dat de Zwarte Madonna en het klooster bij het Duitse bombardement op Częstochowa (1 en 2 september 1939) waren vernietigd. Dit nieuws bereikt via aartsbisschop Jean Verdier, die het geloofwaardig acht, de internationale pers. In de Nederlandse kranten verschijnt het bericht al op de tweede september 1939 (in De Limburger). In de dagen daarna wordt het bericht door veel Nederlandse kranten (als ook buitenlandse kranten) opnieuw gepubliceerd, soms met een toelichting over de historisch-culturele betekenis van het klooster en het beeld van de Zwarte Madonna. Die informatie was afkomstig uit de handboeken op de redacties. Het ontbrak intussen in de berichtgeving aan aandacht voor de plunderingen en pogroms in Częstochowa

Op 6 september verschijnt in De Maasbode het bericht dat zowel het klooster als het beeld van de Zwarte Madonna ongeschonden waren. De journalist Louis P. Lochner speelde de hoofdrol bij de ‘falsificatie’ van de vernietiging van de Zwarte Madonna. Hij wordt expliciet genoemd door Goebbels en staat duidelijk herkenbaar op de foto. In zijn dagboek van 5 september construeert Goebbels het beeld dat de Polen en Engelsen de hetze waren begonnen en beschrijft Goebbels hoe hij Lochner inschakelt bij de ‘ontmaskering’ van het sprookje dat hij zelf in elkaar zette: “Die Polen machen eine tolle Greuelhetze. Das ist eine ganze Scala von Verbrechen. Vor allem das Märchen von der zerstörten Muttergottes in Tschenstochau. Das geht durch die ganze Weltpresse. Ich lasse den amerikanischen Journalisten Lochner mit einem Bombenflugzeug nach Tschenstochau bringen, damit er aus eigener Inaugenscheinnahme berichten kann. Damit hoffe ich diese Lüge totschlagen zu können.”

Na het boven gememoreerde gesprek tussen Alfred Mehlhemmer (in 1943 vermoord) en Lochner kwam het niet meer goed tussen Lochner en Goebbels. Ongetwijfeld realiseerde Louis P. Lochner zich na dat gesprek dat hij zijn vooraanstaande plek als journalist zou kwijtraken als bekend zou worden hoezeer hij zich had laten fêteren door de nazi’s bij de door hen opgezette reis naar het klooster. In een publicatie in de jaren zestig benoemt Lochner wel de rol van de aartsbisschop, maar minimaliseert hij de eigen positie. Ook in de Nederlandse vertaling (Amsterdam, 1948) van de dagboeken van Goebbels (selectie 1942 en 1943) laat hij zijn eigen journalistieke rol in september 1939 achterwege, als ook de facilitaties die Goebbels hem bood. In zijn selectie van de dagboekfragmenten uit 1942 en ’43 zit juist dat ene citaat dat gunstig voor Lochner uitpakt. Uit de meer volledige uitgave van de dagboeken van Goebbels (1975) wordt echter duidelijk dat de verhouding tussen Lochner en Goebbels tenminste vanaf 2 juni 1940 verslechtert. Op die dag laat Goebbels Lochner waarschuwen vanwege zijn ‘taktloosheid’, een waarschuwing die hij vijf dagen later nog eens herhaalt en dat, zo schrijft hij, terwijl alle overige neutrale journalisten wel aan onze zijde staan. In mei 1942 schrijft hij hoe Lochner hem persoonlijk op de korrel neemt. Eerder die maand vertrok Lochner na Amerika in het kader van een uitwisseling tussen Duitse en Amerikaanse diplomaten en journalisten. De Amerikaanse journalist was eerder, na de oorlogsverklaring, van Amerika vastgezet en zat vijf maanden in gevangenschap in Duitsland.

In het sterfjaar van Louis P. Lochner (1975) verschijnt de wetenschappelijke uitgave van de dagboeken van Goebbels. In die dagboeken wordt de journalist Louis P. Lochner negen keer genoemd. De citaten uit de dagboeken zijn hieronder in chronologische volgorde weergegeven.  De volledige uitgave is te raadplegen achter de betaalmuur (o.a. voor KB-leden). De totstandkoming van die editie en de rol van de bankier François Genoud (1915-1995) – fascist tot het ledigen van zijn laatste beker – is een verhaal op zichzelf. Goebbels stond er op dat zijn dagboek zou worden gepubliceerd zoals hij dat in elkaar had gezet. Tot op het laatst, dus vlak voor zijn zelfmoord, was hij in de weer met het beeld dat hij van zichzelf en de wereld construeerde.

Louis P. Lochner gaf in zijn inleiding (uit 1948) een ander beeld van Goebbels. De illustrator van het boekomslag met de dagboekselecties uit de oorlogsjaren, Koen van Os (1910-1983), zet Goebbels treffend neer in zijn tekening: een kleine man (met een horrelvoet), maar met een mond die geurt als een geopend graf.

  • Lochner in de dagboeken van Goebbels (chronologisch weergegeven). De bron (gedigitaliseerd door De Gruyter (2012)) is onder meer toegankelijk voor KB-leden:
  1. “Mit Lochner Fragen der Auslandspresse. Ich werde sie in meine Obhut nehmen.” (18 februari 1934)
  2. “Tee Auslandspresse. Alle Diplomaten da. Und 300 Gäste. Ich halte mit großem Erfolg meine Rede. Brücke wiederhergestellt. Lochner dankt herzlich.” (2 maart 1934)
  3. “Hitler ruft vom Obersalzberg aus an. Hat Heimweh nach Berlin. Ist so nett zu uns. Gutes Interview von ihm an Lochner. Göring schickt einen großen Osterkorb. Hat manchmal noble Züge.” (4 april 1934)
  4. “Auslandsjournalisten. Lochner und Bojano. Der Italiener eiskalt. Ich nicht minder. Diese “Altrömer” verzeihen uns nie, daß wir ihnen in der Welt den Rang abgelaufen haben.” (14 februari 1935)
  5. “Die Polen machen eine tolle Greuelhetze. Das ist eine ganze Scala von Verbrechen. Vor allem das Märchen von der zerstörten Muttergottes in Tschenstochau. Das geht durch die ganze Weltpresse. Ich lasse den amerikanischen Journalisten Lochner mit einem Bombenflugzeug nach Tschenstochau bringen, damit er aus eigener Inaugenscheinnahme berichten kann. Damit hoffe ich diese Lüge totschlagen zu können.” (5 september 1939)
  6. “Lochner war mit in Tschenstochau. Er unterrichtet nun das Ausland. Damit schlage ich die schlimmste englische und vor allem polnische Greuellüge tot.” (6 september 1939)
  7. “Assopreß’ Lüge, ich arbeitete an der italienischen Kriegserklärung, geht nun in ihrer Taktlosigkeit durch die ganze Welt. Ich lasse Lochner ernsthaft verwarnen. Mussolini steht unterdeß auf dem Absprung. Man kann jeden Tag seine Entscheidung erwarten.” (2 juni 1940)
  8. “Bömer berichtet von seiner Frontreise. Alle neutralen Journalisten schreiben ganz für uns. Lochner ist wegen seiner Ente ernstlich von uns verwarnt worden.” (7 juni 1940)
  9. “Man muß schon schwereres Geschütz auffahren, um bei einem Volke, das drei Jahre Krieg hinter sich hat, einen Eindruck zu machen. Bei den amerikanischen Journalisten benimmt sich besonders gemein der United-Press-Vertreter Lochner. Er polemisiert vor allem gegen die deutsche Propaganda und nimmt mich persönlich aufs Korn. Ich habe niemals viel von Lochner gehalten. Er ist bei uns ein wenig stark hofiert worden. Was dabei im Ernstfall herauskommt, das sieht man hier.” (19 mei 1942)
  • Bronnen uit Delpher (krantenartikelen over de zgn. brand in Częstochowa (september 1939)
PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com