In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
maart 6th, 2022 by Jaap de Jong

Tante Lientje leeft en ze woont in Twente

Vandaag ga ik naar Broekhuis in Twente en naar het Willem Wilminktheater om te luisteren naar de verhalen over Willem Wilmink (1936-2003). En op een dag ga ik naar Twente om er nooit meer weg te gaan. Op een dag …

Op nen dag
Op nen dag dreenk iej gin Grolsch meer…
loop iej nich meer deur de stad.
Al oew’ wille en al oew hartzeer
he’j dan had.

Van Willem Wilmink heb ik ergens een grote dikke witte bundel met de verzamelde gedichten. Bij mannen van zekere leeftijd, met zekere ervaring, liggen boeken in zekere dozen in zekere opslagplaatsen. Alleen jammer dat ik niet meer weet in welke doos en in welke opslagplaats die verzamelde gedichten liggen.

Wat ik ook al niet wist is dat Willem Wilmink verhalen schreef. In Oorlog vertelt hij iets wat ik een grondleggende ervaring noem. Zijn vader vocht in de meidagen in De Peel. Daar kwamen de Duitse pantsercolonnes door de stellingen nadat kort voor de inval een groot deel van de bezetting en het geschut was weggehaald.

Een paar streepjes waren het, potloodstreepjes van zijn vader, die Willem opvielen toen hij in 1959 het enige, heel dikke, geschiedenisboek van hem erfde. Een boek dat begon met het oude Egypte en eindigde in 1945. Het was wit en schoon, met slechts enkele potloodstreepjes bij een passage over De Peel: “Stootten de Duitsche pantsercolonnes door de Peelstelling, waar kort tevoren een groot deel van de bezetting en van het geschut was weggehaald. (…). Volk en leger, slecht voorgelicht over de militaire situatie.” Hij was niet in een situatie geraakt die helpend is voor vaders om aardigheidjes voor hun kinderen mee te nemen. Toen niet en misschien later ook wel niet.

Er was nog een grondleggende ervaring in diezelfde oorlog. En ook daar is een verhaal over dat gaat over zijn ‘nichtje’ Ansje, oom Jaap en tante Lien. Oom Jaap die altijd floot: Kun je zingen, Johanna, dan zing met me mee: tralalalala. Tralalalala.

Op een dag was Jaap niet vrolijk meer, want Lientje, klein en teer, ooit TBC-patiënt, was opgepakt en in het vrouwenkamp Ravensbrück gezet. En iedereen dacht dat ze niet zou overleven. Behalve de vader van Willem Wilmink. Die zei altijd weer dat ze terug zou terugkomen, zodat oom Jaap toch zingend en fluitend vertrok. En hij bleef dat zeggen en toen de bevrijding daar was, was tante Lientje er dan ook. Net zoals Ansje. Als je mensen op uiterlijke kenmerken wilt beoordelen zou je zeggen dat ze er, met die strik in haar gitzwarte haar, precies zo uitzag als een Joods meisje.

Willem Wilmink vertelt dat ome Jaap en tante Lien heel oud zijn geworden, maar nu dood zijn. Als je op hun kerkhof komt, kun je horen waar ze begraven liggen. Want speciaal voor hen fluit er een liedje door het boompje bij hun graf: Kun je fluiten, Johanna, dan fluit met me mee.

Ik vroeg Vic van de Reijt, samensteller van de dundruk van Wilmink, of hij wist wat de achternaam van tante Lientje is. Ik zou dan wel uitvinden waar ze begraven zou liggen, haar opzoeken en het graf vinden bij het boompje: door te luisteren naar het liedje dat door de bomen klinkt.

Ik meende de werkelijkheid nodig te hebben om de poëzie te kunnen verstaan. Het is omgekeerd: je hebt de poëzie nodig om de werkelijkheid door te komen. Overal zijn mensen die liedjes fluiten, zoals er ook overal mensen zijn die stellingen ondergraven. Het doet er niet toe: tante Lientje leeft en ze woont in Twente. ’t Kon minder.


Willem Wilmink (2022). ’t Kon minder. Amsterdam: Van Oorschot

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com