Toen Osip Mandelstam (1891-1938) in het vroege voorjaar van 1934 zijn gedicht De Heerser voorlas in een kleine kring van zo’n tien vrienden en familieleden wist hij niet dat één van hen een verrader was. En ook niet dat dit gedicht tevens zijn toegangskaartje tot het dodenrijk was. De poëzie van Mandelstam is, evenals die van Anna Achmatova, – een van de aanwezigen tijdens de voorlezing – aards, concreet en helder. En dat geldt ook voor dit gedicht.
Het gedicht De Heerser ontstond in de winter van 1933 en is er een met een adres: het Kremlin. De plek waar de man met de kakkerlakkensnorren, onder wier woorden alles wordt geplet, zit en smaalt. Het gaat om Jozef Stalin, geboren in Gori (Georgië), maar feitelijk kwam hij uit Ossetië: “En breed is de borst der Osseten”, zo luidt de laatste regel van het gedicht van Osip Mandelstam. De Georgiërs worden liever niet met Stalin geassocieerd.
Wij leven en hebben geen voet aan de grond / wij spreken alleen met een blad voor de mond / en waar wij vertrouwelijk raken, / komt de man in het Kremlin ter sprake. / Zijn vingers zijn dik en als wormen zo vet, / en onder zijn woorden wordt alles geplet, / zijn kakkerlakkensnorren smalen, / zijn laarzenschachten stralen.
Om hem heen het gespuis dat beweegt op zijn wens, / Dunhalzige leiders, half monster, half mens. / Zij hinniken, blaffen, miauwen, / en hij alleen trekt aan de touwen / als hoefijzers smeedt hij bevel op bevel: jij moet zus, je moet zo, jij moet niet, jij moet wel! / Hangop is zijn lievelingseten, / en breed is de borst der Osseten.
Dat de woorden van Stalin alles plette wist ook zijn zoon Jakov. Toen hij vanwege de hardheid van Jozef een mislukte zelfmoordpoging deed, smaalde zijn vader dat hij niet eens goed kon schieten. Na de slag om Stalingrad weigerde hij de Duitse veldmaarschalk Friedrich Paulus te ruilen voor zijn inmiddels gevangengenomen zoon Jakov met als argument dat de generaal (Paulus) meer waard was dan een luitenant (Jakov).
Volgens historici zou Jakov zijn vader in verlegenheid hebben gebracht door zijn opzettelijke overgave, een daad die volgens Stalin niets minder dan desertie was. Jakov werd op 14 april 1943 geëlektrocuteerd en neergeschoten toen hij probeerde het elektrische hek van het concentratiekamp Sachsenhausen te beklimmen. Stalin kreeg spijt en noemde hem, de dode zoon, alsnog “een echte man.”
Het gedicht van Osip Mandelstam vatte Stalin als persoonlijke belediging op. Hij werd opgepakt, verbannen en opnieuw opgepakt. Hij stierf eind december 1938 in een Goelagkamp. Zijn verhaal De Egyptische postzegel verscheen samen met een aantal autobiografische teksten in de reeks Russische miniaturen. De gedichten van Mandelstam werden vertaald en schitterend uitgegeven door de uitgeverij Atlas onder de titel: Neem mijn verzen in acht.
Dat laatste geldt zeker voor dit gedicht; de gevolgen waren bitter voor Osip Mandelstam, maar had hij het niet opgeschreven en uitgesproken, dan was zijn levenssap wellicht veranderd in zomerdroogte. Bijna negentig jaar geleden op papier gezet en immer actueel: Om hem heen het gespuis dat beweegt op zijn wens, / Dunhalzige leiders, half monster, half mens. / Zij hinniken, blaffen, miauwen, / en hij alleen trekt aan de touwen
Het persoonlijke is politiek.
Zo is dat.