Boven de boekenmarkt op het Spui was het zwaarbewolkt. Verwacht, want een zon was ons niet toegezegd. Gisteren niet en eigenlijk nooit.
In een hoekje in mijn boekenstal lag het Verzameld werk van Jan Arends, een dikke pocketuitgave. In een ondoordacht moment, ergens in juli, besloot ik die uitgave te verkopen. Het kwam uit mijn eigen bibliotheek, aanschaf begin jaren negentig. Het lag er al weken, niemand raakte het aan, behalve gisteren. Toen viste een man de kale dichter eruit. Een goede dichter is een kale dichter. Jan Arends had haar op zijn hoofd, maar was als dichter kaal.
De man vroeg naar de prijs van het Verzameld werk. Vijf euro, maar vanwege het vouwtje in de rug wilde de man de prijs drukken. Toen ik het boek even op de rug legde viel het open op de pagina waar het al dertig jaar openvalt als ik Arends uit de kast haal. Ik verbleekte, want realiseerde mij dat ik dit boek nu misschien voorgoed zal missen. Het boek met het rugvouwtje, maar ik zag ook een kans. Een kans om als een echte marktkoopman het goud van mijn koopwaar te tonen. En dat deed ik en riep uit:
“Ik zou willen dat ik mijn schaduw was | Dan had ik die vetkwabben niet | Dan waren mijn voeten niet vuil | Dan was mijn geweten schoon | Dan hoefde ik niet na te denken.”
De hemel bleek echter van koper en de man verbleekte niet. Wel zei hij dat er geen zon was en daarom ook geen schaduw. En hij bleek ook nog eens een Jan Arendskenner te zijn, want hij citeerde hem letterlijk en met groter gemak dan ik. Ik was namelijk in mijn grote haast voor de lof gegaan en de regel met de vuile voeten vergeten. Daar ging hij: “Ik moet spaarzaam zijn. | Ik moet voldoende handen opzij leggen | voor het graven van mijn graf | Ik wil dat er bloemen op bloeien die er in het leven niet zijn | Ik wil ook wel horen hoe de mensen lachen als ik dood ben.”
Ik stond het boek toch maar af. Besloot niet méér, maar minder te vragen. Hij had het begrepen, want was spaarzaam. Ik gaf hem een kwartje korting. Hij lachte en juist op dat moment hing de zon een moment voor hem te schijnen; een zon diep in de nacht.
En ik had alsnog mijn schaduw.
Nog meer Arends om weg te doen