In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
mei 12th, 2021 by Jaap de Jong

De ontbrekende plaatsvervanger

Bij het ordenen van de collectie Jaap Meijer stuitte ik vanavond op een speciale uitgave van het gedicht Bensjen; ballade. Jaap Meijer (1912-1995) verhaalt in veertien strofen over de dag dat zijn vader, de venter Samuel Meijer, stierf. Filmisch, in buitengewoon krachtige beelden vertelt hij het verloop van die fatale dag. Het was op een woensdag, op 31 oktober 1923 dat hij als elfjarig jongetje door zijn moeder uit de klas wordt gehaald en op klompen naar de sjoel in de Boschstraat (nr. 24) van Winschoten rent.

Daar aangekomen treft hij tien vrome joden en de rebbe die in de tora-rol naar een naam speurt om als plaatsvervanger te dienen voor zijn vader. Want in de aloude tred/van ons joodse bestaan/zoekt de mal’ach ha-mowet [engel des doods]/een dode op zijn naam.

“Mousje”, fluistert de rebbe. Maar het is duidelijk dat het te laat is.

De jonge Jaap Meijer wijt de dood van zijn vader aan zijn klompen. Die moesten hem wel in rouw dompelen door verlies van wat tijd. En die rouw ging niet over. Nooit niet: “Nu kan geen sjoel meer die last/van mijn klompen verzoenen/want de kille – vergast/ging naar polen op schoenen.”


Het Bensjen wordt uitgesproken voor het herstel van een ernstig zieke en gaat gepaard met een naamsverandering van de zieke. Dat is niet zonder reden, de naam is immers een wezenlijk bestanddeel van de persoonlijkheid. Uit een geopende tora-rol kiest men de eerste naam die men tegenkomt. Het doodsoordeel dat over x wordt geveld, geldt zodoende niet voor y, drager van de nieuwe naam.

Meijer dateert het gedicht op 21 chesjvan 5738 (21 september 1977), de dag waarop Yom Kippoer werd gevierd.

Bij Jaap Meijer telt ieder detail.

Er zijn gedichten van Meijer uitgegeven in combinatie met werk van de schilder H.N. Werkman, maar hoe indrukwekkend zou het kunnen zijn als dit gedicht in filmbeelden (bij voorkeur zwart/w. & zonder geluid ) wordt vastgelegd. Hij speelt nu al door mijn hoofd. Zonder ophouden.

Op Jaap Meijer kom ik nog wel eens terug. Dat is zeker, voor zover er iets zeker is in dit bestaan.

Messel, Saul van (1977). Bensjen; ballade. Haarlem: Carlinapers. 1e druk, zwart omslag. Gaaf genummerd exemplaar. Dit is nr. 4 uit 100. Het gedicht telt veertien strofen met een toelichting. Uit de collectie Igor Cornelissen. Niet leverbaar.

Geef een reactie

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com