In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
januari 25th, 2021 by Igor Cornelissen

De waarheid van de schilder en de beeldhouwster

Albert Carel Willink (1900-1983) was Amsterdammer van geboorte en overleed in die stad. Hij heeft er enkele 19e eeuwse huizen geschilderd die er mysterieus uitzien. Dat werd uiteindelijk zijn stijl, magisch realistisch genoemd. Willink vond dat onzin, want er was niets magisch in zijn werk. Magie deed aan sprookjes denken.

Hij was al op jeugdige leeftijd in Berlijn aan het werk. Dat was in de jaren twintig de stad waar ‘alles’ gebeurde. Hij ontmoette er George Grosz die de decadentie niet uitvond, maar wel in krasse tekeningen uitbeeldde. Daarna kwam Willink in Parijs in aanraking met weer nieuwe schilderstijlen. Hij omarmde het abstracte, daarna het kubisme. Zijn vriend Du Perron ried hem aan het te zoeken in het realisme. Na 1945 leek er geen plaats meer voor alles wat herkenbaar was. De Cobrabeweging eiste en kreeg alle ruimte. Willink verzette zich daartegen in geschrifte met De schilderkunst in een kritiek stadium dat in 1950 voor het eerst verscheen.

Willink was niet gesteld op luxe. Hij had geen rijbewijs en reed dus nooit in patserige auto’s wat veel mensen doen die het ‘gemaakt’ hebben. Maar hij hield wel van lekker eten en kwam graag in de Oesterbar waar als hij binnenkwam de paling al op het vuur werd gezet. Maar dat was pas veel later toen hij als schilder naam had gemaakt.

Bekendheid kwam er ook door zijn derde vrouw, Mathilde die zich om de haverklap kledij gemaakt door Fong Leng liet aanmeten. Deze extravagante Zeeuwse was een willige prooi voor de roddelpers. Oude schilder met veel jongere vrouw. Zulke berichten willen mensen wel lezen die zelf een reproductie van het hertje van Van Meegeren aan de muur hebben hangen. Mathilde werd dood op haar bed gevonden met een schot door haar linkeroor terwijl ze rechtshandig was. Er was sprake van cocaïne en duistere geheimen die ze op schrift bewaarde in een kastje. Over Mathilde is een aantal boeken verschenen. Maar toen ze stierf was Willink al heel gelukkig met de beeldhouwster Sylvia Quiël, ook al veel jonger. Volgens de dagboekaantekeningen van Sylvia kwamen de schilder en de beeldhouwster tot allerhande frivole dingen.

Bij hun huwelijk waren Simon Carmiggelt en diens vrouw aanwezig. Willink was inmiddels erkend als groot schilder en om die dure kleding van Mathilde te kunnen bekostigen was hij, op aanvraag, portretschilder. Hij zag het als een deel van zijn ambacht en schaamde er zich niet voor. Hij liet zijn opdrachtgevers flink betalen. Zijn klanten kwamen uit de zakenwereld of het waren politici. Meestal liberaal of katholiek. Een uitnodiging om de vroegere koningin Wilhelmina te schilderen, wees hij af toen hij de ruimte had gezien waar zijn schilderij zou komen te hangen. Een gele muur. Willink had de pest aan geel.

In Amsterdam is een Willink pleintje met een standbeeld van de schilder gemaakt door zijn laatste geliefde.


Mulder, J. (1983). Willinks waarheid en het dagboek van Sylvia. Baarn: De Fontein. I.g.st.. Paperback, 240 pp., met illustraties (fotokatern (in zw./w). Voorwoord van Simon Carmiggelt en recensies. Uit de collectie Igor Cornelissen. € 17,50 (incl. pak- en verzendkosten). Interesse? Neem contact met ons op.

Méér nieuwe oude boeken bij Cornelissen & De Jong

Geef een reactie

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com