In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
januari 10th, 2024 by Jaap de Jong

Een snelle afloop der wateren: over de hartstocht van Bram Soep en de Mozes van Freud

Als tienjarig jongetje werd de latere vakbondsman en marxist Abraham Soep (1874-1958) van school gehaald om bij zijn oom, de toenmalig bekende juwelier B.A. Soep, het vak van diamantslijper te leren. Als twintigjarige sneed hij tijdens de diamantbewerkersstaking op de fabriek van zijn oom de machineriemen door. Abraham Soep, die inmiddels Bram heette, was een hartstochtelijk man, zoveel is wel zeker. De historicus Salvador Bloemgarten (1924-2017) – biograaf van de vakbondsbestuurder Henri Polak,  die ook het lemma over A.B. Soep schreef – tekent in zijn dissertatie en Polak-biografie een aantal conflicten uit waarbij Bram Soep was betrokken. En ook Igor Cornelissen beschrijft in zijn Paul de Groot-biografie (pp. 24-25) Soep als debater die minder door de kracht van zijn argumenten alswel door de hartstochtelijke wijze waarop hij anderen, meestens in de bonte linkse wereld, aanviel en waarmee hij hen tevens vrees aanjoeg. Op cursussen in Antwerpen had de autodidact Bram Soep – passionele autodidacten zijn doorgaans zowel de leuksten als de meest diepgaanden – Paul de Groot (1899-1986) onder zijn leerlingen. Zijn felheid moet De Groot hebben geraakt. Als hoogbejaarde beschreef Soep zijn oud-leerling Paul de Groot als “ijdel, een peuteraar, een knoeierd en meer koningsgezind dan de koning. ‘De Stalinfiguur trok hem uitzonderlijk aan’”, aldus het citaat bij mijn kompaan Igor Cornelissen.

Grappig is dat Bram Soep en Alexander Cohen (1864-1961), die van plan waren om Henri Polak (1868-1943) tijdens een in 1896 gehouden congres van het in het Hyde Park opgestelde podium te sleuren, door de wolkbreuk en de slagregen waren weggevlucht voordat zij nog maar één vinger uitstaken. Maar indrukwekkender is dat diezelfde gewezen vijand Henri Polak de diamantbewerker Bram Soep hielp om in 1901 een antiquariaat en uitgeverij te beginnen in een kelder in de Amsterdamse Kerkstraat waar hij (samen met de typograaf S.H. de Roos) een aantal prachtige uitgaven realiseerde. En dat niet alleen. Bram Soep schreef ook zelf waaronder een boek over de besnijdenis dat mij interesseert.

Die studie werd in 1947 door Geert van Oorschot (1909-1987) uitgegeven met een waarderend voorwoord van de antropoloog J.J. Fahrenfort (1885-1975), die zelf in 1929 cum laude promoveerde op een studie over het “oermonotheïsme”. Zijn waardering betrof m.n. de bijeengebrachte literatuur waaruit speurzin en ijver blijkt van een auteur “die geen andere opleiding heeft genoten dan de lagere school.” Die speurzin werd uiteraard bevorderd door de persoonlijke betrokkenheid van Bram Soep.

In De besnijdenis. Een etnologische studie is een frontispies opgenomen van een relief-tekening van de besnijdenis uit antiek-Egypte. Het is zeker dat Soep kennisnam – tenminste via de secundaire literatuur – van Der Mann Moses und die monotheistische Religion. Drei Abhandlungen dat in 1939 bij de Exil-uitgever Allert de Lange te Amsterdam uitkwam. In die studie vertelt Freud onder meer de ontstaansgeschiedenis van het besnijdenisritueel. Pas later in dat jaar werd dit werk van Freud onder de titel Moses and monotheism. Three essays in Londen bij de Hogarth Press uitgegeven. Freud verwelkomde het echtpaar Woolf van de Hogarth Press kort na zijn aankomst in Londen met een narcis. Er zijn er die deze bloemrijke begroeting niet alleen als een anekdote, maar ook als een diagnose zien. Maar ook dit terzijde. In 1947 verscheen de Nederlandse vertaling van Der Mann Moses bij de Amsterdamse uitgever G.W. Breughel die ik enige tijd geleden verkocht. De 1e druk van de oorspronkelijke Duitstalige versie, die bij De Lange verscheen, trof ik nog niet eerder aan, maar ik kan hier gelukkig wel vrijelijk beschikken over het elfdelige Verzamelde Werk van de Weense Meester van het Wantrouwen (Boom, Amsterdam, 2006).

De ontstaansgeschiedenis van Der Mann Moses (1934-1938) heeft alles te maken met het opkomende fascisme en anti-semitisme. Naast dat Freud in die studie impliciet zijn positie als ongelovige jood (en assimilant) benadrukte, gebruikte hij de historische studie ook voor het theoretische construct van de psycho-analyse (i.c. onverwerkte trauma van de vadermoord). Niet altijd overtuigend – Freud geeft ook zelf zijn onzekerheden aan – wel fascinerend, maar dit terzijde. Aan Freud, maar ook aan andere bronnen, ontleent Soep de argumenten voor zijn stellingname tegen het praktiseren van de besnijdenis. Mozes was, zo schrijft hij in navolging van Freud, eigenlijk een Egyptenaar en aanhanger van de Egyptische monotheistische Ichnaton-leer. Bram Soep concludeert dat de besnijdenis geen hygiënische functie heeft. Het was vlg. hem feitelijk een archaïsch-religieus middel om de ‘bloedverbondenheid’ van joden met hun god uit te drukken. En, zo merkt hij op, het werd in de loop van de politieke geschiedenis tot een Kaïnsteken van het sociale paria-volk. Het is niet teveel gezegd als je de studie van Soep als post-holocaust literatuur over J/joodse identiteit(en) beschrijft. Bram Soep, die zelf vanwege zijn gemengde huwelijk aan de deportatie en massamoord ontkwam, verloor in de oorlog zes van zijn zeven broers en zussen. Aanleiding tot het schrijven van De Besnijdenis was zijn weigering om de besnijdenis aan zijn zoon te laten voltrekken. Het betrof Leonard dan wel Bernard (of beiden), zonen uit het eerste huwelijk met de roosjessnijdster en vakbondsvrouw Sophia Lazarus (1872-1943).

De genese van Der Mann Moses van Freud als ook de achtergrond van De besnijdenis van Bram Soep is fascinerend. Dat geldt trouwens ook voor het levensverhaal van de historicus Salvador Bloemgarten die niet alleen de levensverhalen van Henri Polak en Bram Soep beschreef, maar in zijn essay De joodse identiteit van een assimilant zijn eigen levengeschiedenis vertelt tegen de achtergrond van het recente Nederlandse verleden. Een levensverhaal dat demonstreert hoe door de generaties heen het loswekingsproces verliep en de riemen werden doorgesneden, waarna een snelle afloop der wateren resteerde. Salvador Bloemgarten werd pas op de christelijke Hollandse school in Brussel een uitblinker in de bijbelse geschiedenis waar hij spoedig begreep “dat Mozes goed was, maar Jezus nog beter.” Dat dan weer wel.

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com