Vanmorgen niet naar de boekenmarkt op het Spui gegaan. In plaats daarvan nam ik mij voor een stel boeken in te voeren. Dat is niet gelukt. Na dertien boeken liep ik tegen Sixes and Sevens aan en werd ik door het eerste gedicht èn het statement van Ray Durem (1915-1963), oud-Spanje-strijder en een uit de partij gezette ex-communist, knock-out geslagen.
In 1962 verscheen Sixes and Sevens, an Anthology of New Poetry. Het gaat om een overzichtswerk van meerdere generaties dichters uit de Afrikaans-Amerikaanse traditie. Het boek maakt deel uit van de beroemde The Heritage Series waarin Black Poetry centraal staat. De bijdragen werden geselecteerd en uitgegeven door Paul Breman (1931-2008), boekhandelaar en uitgever te Londen. Over hem zijn nog wel drie, neen vier, colums te schrijven, maar dit geheel terzijde.
Breman was absoluut zeker van de kwaliteit van de nieuwe generatie dichters, maar maakte onderscheid tussen de top en de veelbelovenden. Hij nodigde zes dichters uit om hun poëzie te voorzien van een statement. In ongeveer 450 woorden beschrijven zij doel en scope van hun poëzie. Bovendien gaan ze in op de plaats van hun raciale achtergrond in schrijven en denken. Slechts zes dichters schreven zo’n statement – vandaar de titel Sixes and Sevens – maar de dertien bijdragen werden wel allemaal voorzien van een korte biografie.
Eén van de zes dichters was de al genoemde Amerikaan Ray Durem, een veteraan uit de Spaanse Burgeroorlog, die naar eigen zeggen van gemengde afkomst was, maar het uiterlijk had van een witte man en dat leverde hem veel op. Zelf onopgemerkt observeerde hij het doen, laten en nalaten van de witte medemens. De mentaliteit van de witte Amerikaan verwondde zijn ziel – They are all racists in varying degrees – Zijn statement is niet mals. Als tienjarige gebruikte Durem zijn vuisten, als dertiger zijn pen en hij hoopt, zo schrijft hij, de dag te beleven dat hij het machinegeweer kan gebruiken. Durem gelooft in de revolutie, in het niet-ledig-terugkerende-woord en in de zwarte hand die de blanke keel omvat: “I hope that my poems will play some role in arousing that righteous anger and fury and willingness to die without which no people win its liberty.”
Die wens is uitgekomen.
Durem heeft geen machinegeweer nodig om mij te raken, noch zijn hand om mijn keel dicht te snoeren. Zijn gedicht To all the nice white people was genoeg om mij voor een halfuur knockout te slaan om daarna dit stukje te schrijven. Oordeel zelf.
Breman, Paul (ed.)(1962). Sixes and sevens. An Anthology of New Poetry, selected by Paul Breman (London: Paul Breman). Heritage Series, volume two, First Edition, typography by Frits Stoepman. Printed in Holland by drukkerij Hooiberg, Epe with the Gill Sans Bold on Basingwerk Parchment in three hundred copies only, numbered 1-250 in the ordinary edition on white paper, I-XXV in the de-luxe edition on tinted paper. A-Z in the copies printed for authors and publisher. This is copy no. [two hand-written lines]. Item 6505 from the well-known Collection of Igor Cornelisen. Very rare. Not for sale (at the moment, but you can try and contact me). See also: Ramey, L. The Heritage Series of Black Poetry, 1962–1975. A Research Compendium (Ashgate, 2008). Ramey, L. A History of African American Poetry (Cambridge, 2019, Cambridge University Press).