De herinneringen van Meyer Sluyser (1901-1973) aan vooroorlogs joods Amsterdam werden destijds als zoete broodjes verkocht. Overal lovende recensies. Een van de weinigen die destijds een zuur woord liet valen was dr. Jaap Meijer die van ‘het versluyseren’ sprak. Jaap Meijer bedoelde ermee dat het joodse Amsterdam te veel werd volgepropt met weliswaar arme, maar toch vooral lieve, solidaire mensen.
Later bleek dat Sluyser er soms historisch naast zat. In een verhaal over de geheim agent Oreste Pinto (1889-1961), als Portugese jood in Amsterdam geboren, laat hij Pinto vertellen hoe hij de ene na de andere Duitse spion bij het verhoren tot een bekentenis wist te dwingen. Dat mag in een aantal gevallen waar zijn geweest, wat Sluyser niet vertelde is dat Pinto zich soms aan oplichting schuldig maakte, na de oorlog liefdesbetrekkingen met gedetineerde, foute dames onderhield en in het algemeen zijn werk voor de diverse geallieerde geheime diensten danig overdreef. Maar dat alles neemt niet weg dat Meyer Sluyser een geweldige verteller was en dat ik bij het lezen van sommige van zijn verhalen de ogen niet droog kan houden.
Sluyser heeft mij, enkele jaren voor zijn dood, nog eens ontboden in zijn huis in Bussum. Of ik zijn biografie wilde schrijven. Dat heb ik niet gedaan. Er was te weinig documentatie over zijn vooroorlogse jaren en ik vermoedde (wist wel zeker) dat Sluyser zich nadrukkelijk met mijn schrijverij zou gaan bemoeien. Twee kapiteins op één schip zijn drie stuurmannen te veel. Maar deze zelfbedachte zegswijze geheel terzijde.
Meyer Sluyser (z.j.). Als de dag van gisteren ... [Amsterdam]: Het Parool/De Nieuwe Pers. 252 pp., illustraties van Wim Bijmoer, goed, hardcover, met originele stofomslag (ietwat rafelig). Uit de collectie Igor Cornelissen, € 13,50 (incl. verzendkosten).
Méér judaica bij Cornelissen & De Jong
Geef een reactie