Toen ik gisteravond de voordeur opende rook ik onmiddellijk wat mij gelukkig maakt: de geur van Zwolse mosterdsoep, klaargemaakt door de geliefde. En ik herinnerde mij het verhaal over de knecht die tijdens een bezoek van Rembrandt aan burgemeester Six werd weggestuurd om ingrediënten te halen voor het middagmaal. Men wilde aan tafel gaan toen men tot de ontdekking kwam dat de mosterd ontbrak. De burgemeester stuurde een knecht naar het nabijgelegen dorp om mosterd te kopen. Rembrandt ging hierop met Six een weddenschap aan, dat hij een ets zou voltooien vóór de knecht met zijn mosterd terug was. Het bruggetje van Six was het resultaat en Rembrandt won de weddenschap.
Ik was gisteren bezig met het invoeren van een groot aantal kunstcatalogi, waaronder die van de Tentoonstelling van Oude Kunst (Rijksmuseum Amsterdam, 1929) met prachtige werken uit de zeventiende eeuw. In de catalogus trof ik ook de naam van Bernard Houthakker (1884-1963), één van de belangrijkste Amsterdamse kunsthandelaren uit de twintigste eeuw. Zijn zoon Lodewijk (1926-2008) nam de zaak later over. Ik heb hem eens ontmoet toen ik als twintiger bedremmeld in zijn galerie (Rokin 98) naar de tekeningen en prenten keek. Het bruggetje van Six zat er niet bij, dat hing in het British museum.
Lodewijk Houthakker was een aardige man, daar kon ook de journalist Henk Hofland (1927-2016) [pseud. S. Montag] over mee praten. Toen Hofland eens in somberte over het Spui liep kwam hij Houthakker tegen. Kom mee, zei Houthakker, ik zal je iets laten zien waar je van opkikkert en troonde hem mee naar zijn galerie waar hij hem een grote gravure liet zien. Het ging om de achtersteven van het vlaggenschip van Lodewijk XIV. Ze bewonderden het vakmanschap van de kunstenaar en het optimisme van de scheepsbouwer. Daarenboven schonk Houthakker hem ook nog een glas sherry. Kortom, er was weer leven op aarde, schrijft S. Montag. Zoiets had ik ook toen ik gisteravond bij binnenkomst de geur van de mosterdsoep van mijn geliefde rook. Ik vergat onmiddellijk de Haagse politieke slangenkuil.
Onder de in te voeren catalogi zat er ook een over Hans Memling, prominent schilder van de Vlaamse Primitieven, over wiens werk in 1939 een overzichtstentoonstelling werd gehouden (Brugge). In de catalogus zit een krantenartikel met de titel Memling, de Vlaamsche schilder, die het paradijs op aarde bezat. Het artikel is van 23 augustus 1939, de dag dat het Duits-Russische niet-aanvalsverdrag werd getekend (Molotov-Ribbentroppact). De Delftsche Courant bespreekt de tentoonstelling op juichende toon. Terecht, want Hans Memling is een grootheid; dat is mij na een middag kijken wel duidelijk. Lezers worden opgeroepen de tentoonstelling te bezoeken: “Kunstliefhebbers uit alle landen en zij die het verstikkende materialisme van onzen tijd ontvluchten voor hoogere waarden van kunst en cultuur zullen van deze eenige gelegenheid gebruik willen maken om Memlings werk te bewonderen, dat als synthese kan worden beschouwd der roemrijke Vlaamsche schilderschool.”
Schoonheid overleeft alles, nou ja: veel. Zelfs het verstikkende neo-liberalisme van onze tijd.
Davis, Martin (1963/'64). Les Primitifs Flamands. Corpus de la Peinture des Anciens Pays-Bas Merionaux au XVe Siecle. Fasciules 6-13. The National Gallery London [two volumes]. Antwerpen: De Sikkel. I.g.st., hardcover, gave exemplaren. Gebonden, geill., met bibliografie en verantwoording. € 85,00 (incl. pak- en verzendkosten binnen Europa). Interesse? Neem contact met ons op.
Méér nieuwe oude boeken bij Cornelissen & De Jong, ook over kunst.
Geef een reactie