Jef Last (1898-1972) was ongetwijfeld een van de meest kleurrijke en veelzijdigste strijders ter linkerzijde. Hij was het voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Zijn beroepen vullen al een pagina, matroos, filmoperateur, spreker, dichter, romancier, schilder enz enz. Hij studeerde in Leiden Chinees maar brak die studie af om de klassenstrijd te voeren. Niet ten behoeve van zichzelf, want hij was geen arbeider en veel geld leverde het hem niet op.
Hij heeft met vrouw en kinderen jarenlang armoedig in de Amsterdamse Jordaan gehokt. Hij was op reis. Tijdens de Spaanse burgeroorlog was hij daar kapitein. Aan het front. Daar kwamen gedichten over. Hij was socialist, lid van Sneevliets partij (die tegen Trotski aan leunde), daarna van de communistische partij wat hem, nadat hij met André Gide door de Sovjetunie was gereisd, op woedende aanvallen kwam te staan. Last was een afvallige, een renegaat, vijand van de arbeidersklasse. Hoe dat kwam? Gide had zich na zijn reis uiterst kritisch over het Beloofde Land uitgelaten en Last was hem niet onmiddellijk afgevallen zoals de partij eiste. Last kon zich in vele talen redden. In Noorwegen (of was het Zweden?) sprak hij zijn toehoorders in hun taal aan. Gide, dat moet er toch bij, was homoseksueel. Last was biseksueel, hij scheidde van zijn vrouw, maar hertrouwde later met haar.
Er is Last wel verweten dat hij op te veel terreinen te veel deed. Niks was echt goed. Behalve dan zijn nooit versagende strijd voor een onafhankelijk Indonesië. Het leverde hem na de oorlog een uitnodiging van Soekarno op om in onze voormalige kolonie les te gaan geven. In het weekblad De Vlam (1945-1952) staan veel artikelen van Last die een tijd in de redactie zat. Hij had aan de illegale voorloper van De Vlam meegewerkt.
Harry Poeze ken ik als biograaf van de (half trotskistische) Indonesische revolutionair Tan Malakka die in Nederland voor onderwijzer studeerde en daarna een vooral illegaal leven leidde. Het moet een uiterst beminnelijke man zijn geweest, want Jacques de Kadt, nooit scheutig met aardigheden over de medemens, schreef in zijn memoires dat je wel een nurks mens moest zijn om niet van hem te houden. De gedichten van Last over de geknechte inboorling sprake Poeze aan. Het werd een leuk, geannoteerd boekje met een kostelijke omslag die een geschilderd portret van Last laat zien uit omstreeks 1930 door P.A. Begeer.
De annotaties zijn niet overbodig. Wie zou anders weten dat met de Beul van Buitenzorg de gouverneur-generaal jhr. De Graeff werd bedoeld? Hij was de man in wiens naam doodvonnissen tegen communistische opstandelingen werden uitgevoerd.
Ik heb Jef Last in zijn latere jaren nog gekend. Het begon met vijandschap en ging over in een halve vriendschap. En dat leidde er weer toe dat hij mij vroeg een voorwoord te schrijven bij zijn boek over Marinus van der Lubbe. Benieuwd wat ik daarover te lezen krijg in Rudi Westers biografie van Last, een studie die al jaren wordt aangekondigd. In Poeze’s eerste voetnoot (uit 1994 dus) lees ik dat die biografie ‘naar verwachting’ in 1995 zal verschijnen.
Mijn advies in het algemeen en voor een ieder is: kondig je publicatie pas aan als je je manuscript hebt ingeleverd en van de uitgever een waterdicht contract in handen hebt waarin alles staat geregeld. Niet alleen de datum verschijning, de omvang, de prijs, de rechten op eventuele verfilming, maar ook het aantal op te nemen illustraties. U kunt natuurlijk dat alles omzeilen door niets te schrijven. Maar antiquariaten moeten ook doorstromend materiaal hebben. Over dat soort zaken maakte Jef Last zich nooit druk. Hij had zijn hele leven wat te zeggen en schreef het op.
(Laatste nieuws: Rudi Wester laat zojuist (10 oktober 2020) weten dat haar biografie in januari 2021 zal verschijnen. Het wordt een dik boek van minstens 500 blz.)
Méér nieuwe oude boeken bij Cornelissen & De Jong? U kunt hier zoeken.
Geef een reactie