De joodse Eduard Veterman (1901-1946) werd als beeldend kunstenaar opgeleid aan de Haagse Academie. Hij was een veelkunner, schreef vijftien romans en dertig toneelstukken. Hij was een bekende figuur die zich – hij had een groot talent, namelijk fantasie – populair maakte in de vooroorlogse artiestenwereld.
Bekend werd hij door zijn werk als illegaal. In zijn huis maakte hij voor onderduikers en verzetsmensen valse persoonsbewijzen. Hij werd met zijn groep in oktober 1943 verraden en kreeg de doodstraf. Die niet voltrokken werd. In mei 1945 werd hij door de Amerikanen in een Duits concentratiekamp bevrijd.
Van prins Bernhard kreeg hij de opdracht een toneelstuk te schrijven over de Binnenlandse Strijdkrachten. Terwijl hij daar mee bezig was, liet hij weten ook te zullen onthullen welke foute Nederlanders toch weer belangrijke baantjes kregen. De minister van Oorlog Fiévez liet weten dat hij maar met het schrijven van het stuk moest stoppen. Over zijn eigen oorlogservaringen schreef hij Keizersgracht 763, het huis dat hij tijdens de bezetting bewoonde. Loe de Jong heeft in zijn geschiedwerk uitgebreid gebruik gemaakt van Vetermans herinneringen aan de Nederlandse gevangenissen waar hij zat opgesloten.
Zijn toneelstuk Oranjehotel, genoemd naar de bajes waar veel verzetsmensen gevangen zaten, werd een groot succes. In 1946 kwam Veterman met zijn vrouw om bij een verkeersongeluk. Zijn auto werd geramd door een militaire truck. Geruchten over boze opzet gingen een eigen en lang leven leiden. Zijn biograaf Degenhardt kwam er ook niet uit, maar ontdekte wel dat Veterman in zijn roman over de man die geen millioen bezat, zijn eigen dood had voorspeld: door een auto ongeluk.
Veterman, E. (1929. De man die geen miljoen bezat. Amsterdam: Em. Querido. Binnenwerk goed, met roestvlekjes. Voor- en achterplat omslag matig, omslagillustratie Eduard Veterman, 246 pp., 1e druk. Uit de collectie Cornelissen. Zeer zeldzaam. Niet meer leverbaar