In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
juli 2nd, 2023 by Jaap de Jong

De mysticus uit de Rivierenbuurt: Louis Gans (1930-2012), dichter, denker en schrijver

Op donderdagmiddag 9 oktober 1975 bezoekt prinses Beatrix een expositie van 21 Nederlandse primitieven bij galerie Hamer op Leliegracht 38. Onder die collectie van primitieve schilders bevindt zich het werk van de zondagsschilder Louis Gans (1930-2012). Prinses Beatrix gaat in eerste instantie met lege handen de deur uit, bedenkt zich en keert terug met de woorden: “Wij willen Gans toch hebben.”

Ze was getroffen door “de oprechtheid en grote vrolijkheid van de primitieve schilders”, zo vertelde Louis Gans aan een journalist van De Telegraaf. Gans stapte toevallig net na het eerste vertrek van de prinses de galerie binnen waar hij Beatrix bij haar terugkeer ontmoet (Prinses Beatrix kocht een gans, De Telegraaf, 11 oktober 1975).

Misschien dat de galeriehouder Nico van der Endt (1941) het toeval een handje hielp en een telefoontje pleegde met Louis Gans, maar dat weet alleen hij. Van der Endt staat tot op de dag van vandaag bekend als promotor van outsiderkunst; een ongeorganiseerde groep kunstenaars die met een eigen vormtaal het soms problematische psychiatrische verleden thematiseert en een toekomst geeft. In 1972 kwam Gans vanwege een depressie onder behandeling van de psychiater Bastiaans. Bij die inzinking speelde ook de oorlog een rol. Louis Gans werd als leerling van halfjoodse afkomst van het Vossiusgymnasium verwijderd en is vervolgens ondergedoken in Friesland. In 1978 publiceerde Louis Gans met de psychiater W.P.H. Russelman het boek Naïeve kunst. Aspecten van een randverschijnsel. Het boek is tweedehands nog steeds verkrijgbaar.

Louis Gans had op dat moment een opmerkelijke carrière achter de rug. Tussen 1953 en 1960 was hij conservator van het Kröller-Müller en na zijn promotie (1960) over de Nederlandse Art Nouveau – een nog steeds zeer gewaardeerde studie – werd hij hoofdconservator van het Stedelijk Museum te Amsterdam (1960-1964). Hij brak met de museumwereld omdat deze zich in zijn ogen onvoldoende inzette voor de democratisering van de kunst. Het Plan-Gans kreeg in de jaren zestig redelijk wat aandacht. Prent 190 was een praktisch initiatief van Gans dat ook voor het minder koopkrachtige publiek de aanschaf van kunst mogelijk maakte. Dit type initiatieven kwam niet alleen ten goede aan minder draagkrachtige groepen. Dat de prinses bijvoorbeeld 20% rijkssubsidie ontving op haar aankoop scheelde haar 150 gulden en maakte haar tred op de Leliegracht met het doek van Louis Gans onder de arm nog wat lichter, zo stel ik mij voor.

Louis Gans, overigens een volle neef van Jacques Gans (1907-1972), schilderde niet alleen, maar gaf in 1986, na de scheiding van zijn vrouw en  twee kinderen, een dichtbundel uit met veel gezinsleed. In 1988 volgt een tweede bundel Branta Ruficolis. Eerder verkocht hij die gedichten voor drie gulden in de Amsterdamse café’s. Ze waren eigenhandig op kleine velletjes papier getypt en bijeengehouden door een paar nietjes. In hartverscheurende gedichten keert hij het binnenste buiten en deelt hij zijn observaties in de kliniek Santpoort. Het  leven went niet, het lijden is groot, maar het kan altijd nog erger, zo suggereert de dichter op pagina 23 als hij over een medepatiënt schrijft: Er is er een | Die in een rolstoel rijdt: | Z’n hoofd verloren en | Ook z’n benen kwijt.

Bij het mooie interview met Frans van Lier (NRC, 15 april 1988) is een prachtige foto van Michaël Ferron opgenomen. Daar zit Louis Gans met de benen over elkaar in een contemplatieve pose voor zijn woning in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Links achter hem kijkt een levensgrote gans van kunststof uit het raam. Frans van Lier schrijft dat de verlichte gans als baken kan dienen voor hen die het licht van Gans zoeken.

De depressies bleven Gans intussen vergezellen, maar werden afgewisseld met perioden van meer dan normale helderheid. Ze gaven hem, zo zegt hij, “een transcendentale kijk op de schepping. Daaraan is de Baghwan niet vreemd, evenmin als de neo-Platonische Griekse wijsgeer Plotinus die via de extase de vereniging van het menselijke met het goddelijke zocht. Hij is een ziener, zo schrijft Van Lier, “Ronde bruine ogen tasten boven het halve brilletje de bezoeker af als hij zijn zelf-ontwikkelde mystieke theorieën toelicht. Daartoe blijkt Louis Gans (58) behalve de vijf zintuigen een zesde, het denken, en zelfs een zevende te gebruiken: ‘Bij synchrone werking van de zes zintuigen maken ze een zevende zintuig wakker: de extase. Ik heb de extase ervaren: ik ben een mysticus, een mysticus in de Rivierenbuurt. De mysticus overleeft de extase, Van Gogh is er aan ten gronde gegaan door zijn onvermogen zijn metafysische waarnemingen te ordenen. Hij was niet in staat de natuur te coderen. Ik ken de code wel.’”

Als Denker | ben ik er | Dichter bij.

N.a.v. Louis Gans (1988). Branta Ruficolis. Verzen. Amsterdam: De Beuk. Met stofomslag, papieren voorplat. 52 pp.. Gesigneerd, met opdracht. Gaaf exemplaar, € 25,00. Boeknoot 2056. 

De gedichtenbundel Branta Ruficolis [=roodhalsgans] - die Louis Gans op 26 augustus 1988 aan Igor Cornelissen gaf - bevat een opdracht met een geheimzinnige code: Voor Igor [Cornelissen]| van de Dichter L. Gans. D.M.P. in Via – 26.VIII.’88. Er mist een L in de Latijnse naam -> Ruficollis]. De bundel is opgedragen aan de beide kinderen van Louis Gans: David en Eva. Zijn dochter Eva Gans is eveneens kunstenaar.

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com