Jan Hanlo was een vreemde kerel. En dat niet alleen omdat hij op jonge jongens viel, veel te hard op zijn motor reed (en zo verongelukte), al vroeg straf kreeg en gecastreerd werd en ook niet omdat hij in Limburg in een poortwachtershuisje woonde en bij mijn weten de katholieke kerk op zijn manier trouw bleef. In zijn biografie staat nog veel meer.
Hanlo verzamelde gemberpotjes en die wilde hij wel aan een goede vriend laten zien. Het bleef bij één potje. De vriend vroeg waar de rest van de verzameling was. Die was er niet. Hanlo had maar één potje. ‘Ik ben net begonnen met verzamelen,’ verduidelijkte hij. Hanlo is een van de weinige dichters die het tot kamervragen bracht. het ging om zijn spraakmakende ‘oote oote boe’ gedicht. Het zal wel een christelijke afgevaardigde zijn geweest die aan de minister vroeg waarom dat nu gesubsidieerd moest worden.
Hanlo gold als een groot jazzliefhebber en hij maakte een mooi gedicht over de St. Louis Blues. Maar had hij er ook verstand van? Ik betwijfel dat want in een stukje in de AVRO Bode noemde hij de Jazz Me Blues gespeeld door Jelly Roll Morton de mooiste jazzplaat die hij kende. Morton heeft dat nummer misschien wel gespeeld, maar het is door hem nooit op de plaat gezet.
Ik ben eenmaal met Hanlo in Amsterdam op pad geweest. Ik huurde toen een kamer bij Frieda Koch, de ex echtgenote van Bert Schierbeek en vroegere geliefde van Lucebert. Jan Hanlo die, ook blijkens zijn brieven, vaak bij dichters en kunstenaars in Amsterdam op bezoek ging, was in de Van Eeghenlaan nummer 7 te gast bij Frieda Koch en haar nieuwe vriend de vertaler uit het Frans Nico Lijssen. Toen bij hen het gesprek op jazz kwam, zei Frieda dat hij beter naar haar kamerhuurder boven kon gaan. Die wist er veel van. Ik draaide platen voor Hanlo die hem erg bevielen. Dat de door hem beluisterde Morton plaat niet bestond, verbaasde hem zeer. Omdat Jan Hanlo dorst kreeg en ik niets in huis had, kwamen we snel terecht in café Pieper op de Prinsengracht. Toen en nu nog een uiterst prettig café. Ik heb nog nooit iemand zo snel dronken zien worden. Na een uur sloeg Hanlo alleen nog maar wartaal uit over een sneeuwgans, volgens hem een stom beest. Hoe wij (of bleef hij nog?) thuis zijn gekomen, weet ik niet meer.
Veel interessantere ontmoetingen zijn te lezen in de zorgvuldig uitgegeven Brieven. Hij schrijft in 1963 dat hij bij Frieda en Nico langs zal gaan en daar waarschijnlijk zal overnachten. Over de sneeuwgans vond ik helaas geen verdere sporen. Jan Hanlo zal waarschijnlijk de enige gedundrukte schrijver/dichter blijven die ik heb ontmoet.
Hanlo, J. (1989). Brieven [2 dln. 1931-1962, 1963-1969]. Amsterdam: G.A. van Oorschot. I.z.g.st., prachtexemplaar. Gebonden in blauw linnen met diepblauwe belettering. Met stofomslag, 1e druk. Met bibliografie, register en noten. € 37,50 (incl. pak- en verzendkosten). Interesse? Neem contact met ons op.
Méér nieuwe oude boeken bij Cornelissen & De Jong
Geef een reactie