In 't Wasdom

antiquariaat Cornelissen & De Jong – Notter | Zwolle
februari 5th, 2024 by Jaap de Jong

Leo Braat over de verleiding van Sartre en de val van een schrijver uit de trein

De kunstenaar, schrijver en verzetsman Leo Braat (1908-1982) dist in Hoe wijd een nest veel anekdotes op over zijn ontmoetingen met bekende tijdgenoten. Zo vertelt hij over zijn kennismaking met Jean-Paul Sartre. Hij las zijn existentialistische werken in de zomer en het najaar van 1945. Later ontmoette hij Sartre in de Parijse cafés. Het viel niet altijd mee om de filosoof te vinden. Leo Braat werd bij het zoeken soms geholpen door de kelner van het rumcafé’tje op de Boulevard Saint-Germain die hem kende, vertrouwde en vertelde naar welk café Sartre was gevlucht om zijn fans uit de weg te gaan. Tijdens een ontmoeting vertelt Sartre hoe hij, als hij op het terras van de Flore of Deux Magots jonge vrouwen (naar zijn zeggen meestal Engels of Amerikaans) zag zitten met zijn boek, de verleiding niet kon weerstaan het boek open te klappen: vaak bleek het nog geheel onopengesneden.

Die grap zal wel vaker door Sartre zijn verteld. Ik heb er vanavond niet alle biografieën over Sartre op nageslagen. Zelfs niet één.

Leo Braat kende Parijs goed. Hij had er voor de oorlog gewoond en er de Kroniek van Kunst en Kultuur opgericht. Na de oorlog werd Braat betrokken bij de denazificering in de Nederlandse cultuursector. Hij maakte daarbij mee dat er veel mensen werden ontzien en dat er nog veel meer werd verdonkeremaand. Igor Cornelissen schrijft in Raamgracht 4 dat het onfrisse verleden van die schrijvers en kunstenaars – waar Braat volgens Cornelissen inderdaad veel van wist – hem minder interesseerde dan de actoren van het grote verraad: “de schijnbare onontwarbare draden die hoge ambtenaren, ministers, magnaten met elkaar verbonden.” Braat heeft het in zijn herinneringen intussen wel degelijk over dat web van belangen, zoals onder meer naar voren kwam in de affaire DAF waarbij Antoon Coolen was betrokken.

Antoon Coolen geraakte na de oorlog in conflict met de directeuren van DAF. Het was een ongelijke strijd, zo schrijft Braat: “behangen met hoge koninklijke onderscheidingen ondanks hun niet te ontkennen zware collaboratie met de bezetters. Wee de weerloze die, door zijn geweten gedreven, poogt zich te weren! Waarschijnlijk heeft Coolen op onhandige wijze gebruik gemaakt van zijn bewijsmateriaal. Een eerste proces verloor hij. Toen hij op weg naar Den Haag was met krachtiger bewijsmateriaal, viel hij uit de trein en stierf kort daarna. The rest is silence.”

Of de weergave van Braat helemaal klopt, laat ik in het midden. In elk geval spreken bronnen elkaar op punten tegen. Men breekt zich tot op de dag van vandaag het hoofd over de val van Coolen uit de trein. Er verscheen onlangs zelfs een boek over: Hoe valt een schrijver uit de trein (Amsterdam, 1923)? Het bleef trouwens na de dood van Antoon Coolen niet stil. Helemaal niet. In 1962 komt de criminoloog Nagel (als dichter ook bekend onder het pseudoniem J.B. Charles) met materiaal waaruit blijkt dat de portefeuille van DAF tijdens de oorlog goed gevuld was met controversiële Duitse orders. Hij tornt niet zozeer aan de rechterlijke uitspraak tegen Antoon Coolen (die niet over de feiten handelde), maar demonstreert met zijn verhaal wel de verwevenheid van het Nederlandse bedrijfsleven, in casu DAF, met de Duitse oorlogsindustrie.

Het lobbyisme van bedrijven binnen de landelijke en Europese politiek, de belangenverstrengeling binnen het politiek-industrieel complex – de schijnbaar onontwarbare draden van dat netwerk – is er sindsdien niet minder op geworden. Maar dat is een ander verhaal.

Het lijkt dat Braat in zijn memoires uit 1972 de conclusies van het Rapport van Rome (1972) deelde. Hij ziet “een wereld (…) vrijwel zonder vogels en vreedzame reptielen, met een vergiftigde dampkring. De uitlaatgassen van de woedende welvaart, die het eigen nest verschroeien en vergiftigen.” Vrolijk is het allemaal niet en Braat vraagt zich af of Socrates, Boeddha, Lucretius, Goethe, Spinoza en Baudelaire dan voor niets leefden.

Neen, zeg ik. Lees ze en neem de zaligsprekingen uit Jezus’ bergrede er bij. Misschien dat dan – net zoals bij Braat – het geluksgevoel nog net iets hoger stijgt dan het ongeluksgevoel. Je moet iets doen, maar niet teveel. Daar komt ongeluk van; je valt uit de trein of men laat je eeuwig ongelezen kniezen.

PHP Code Snippets Powered By : XYZScripts.com